Hoge fijnstraal - Erigeron sumatrensis

Een steeds meer voorkomende pionierplant is Hoge fijnstraal, Erigeron sumatrensis. Hij is een echte stadsbewoner, waar hij volop op ruige, onbegroeide, kale plekken zich vestigt. Het is een plant die hoog kan opschieten, soms wel tot 2 meter. Hij heeft veel kleine hoofdjes, die in een pluimvormige bloeiwijze bij elkaar staan. Het beeld van de bloemen wordt meer bepaald door het pappus dan door de echte bloemen. De linten van de lintbloemen zijn piepklein, minder dan een halve mm. De smalle bladeren lijken wel op die van Canadese fijnstraal. 

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Hoge fijnstraat, Erigeron sumatrensis Retz, uit de Composietenfamilie of Asteraceae, kom je steeds meer tegen in onze stedelijke omgeving; hij bloeit in de nazomer tot in de winter. 

De pionierplanten kunnen op hun standplaats hoogtes bereiken van rond de meter en soms zelfs manshoog worden met uitschieters tot boven de twee meter. Hun lange rechtopstaande stengels kunnen vertakken en aan die stengels staan de smalle, lancetvormige tot lijnvormige bladeren verspreid. De bladeren zijn bezet met korte gekromde haren die tot een halve mm lang zijn.

Aan de vertakkingen van de stengel staan de kleine hoofdjes; doordat de vertakkingen kort zijn is de hele bloeiwijze pluimvormig. De behaarde omwindselblaadjes van de kleine hoofdjes zijn groen en ze hebben geen rode toppen. Overigens moet er opgemerkt worden dat de omwindselblaadjes bij de meeste Fijnstralen, zoals de veel voorkomende Canadese fijnstraal, vliezig gerand zijn en niet groen aan de top. De lintbloemen zijn nauwelijks te zien, ze zijn immers maar klein, minder dan een halve mm lang en wit van kleur. De buisbloemen zijn vijflobbig en het pappus is cremekleurig tot witachtig gelig.  Het pappus bepaalt vooral het aanzicht van de bloeiwijze.

De onderstandige vruchtbeginsels groeien na bevruchting uit tot nootjes met daaraan het pappus, dat dan vruchtpluis heet. In de vruchttijd zijn de hoofdjes niet breder dan een halve cm.

MM_231105

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Fijnstraal - Erigeron
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.40 - 1.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
witachtig
Bloeiwijzen:
hoofdje, pluim
Bloemvormen:
composietenbloem, buisvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard, gevuld
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, verspreid
Bladvormen:
lijnvormig, lancetvormig, langwerpig
Bladranden:
gaaf, gaaf tot zwak gezaagd of getand, behaard
Ondergronds deel:
penwortel met zijwortels
Plantengemeenschap:
-

Hoge fijnstraal komt van oorsprong niet in onze contreien voor en is pas aan het eind van de twintigste eeuw voor het eerst gevonden in een onze havensteden. Met behulp van het vruchtje met vruchtpluis kan de soort zich door de wind snel laten verspreiden en als pionier vrijwel overal kiemen waar ene plekje is. Dat zal vooral op plaatsen zijn waar geen begroeiing aanwezig is: net vrijgekomen ruderale plekken in stedelijke gebieden, verlaten industrieterreinen, spoorwegemplacementen, uiterwaarden, de bermen langs paden, kortom op diverse pionierplekken. De soort lijkt zelfs al meer voor te komen dan de Canadese fijnstraal die in noordwest Europa toch al sinds de 18e eeuw is ingeburgerd.

De plantensoort 'Hoge fijnstraal' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Meer door het overvloedig pappus dan door de kleur van de bloemen valt Hoge fijnstraal op; ook de hoogte is opmerkelijk.

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van XX, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4:

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 594. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 713.

Denters, T.  (2020) Stadsflora van de Lage Landen, Fontaine Uitgevers: 228-229. De in deze uitgave gebezigde wetenschappelijke naam is Conyza sumatrensis.

Cappers, R.T.J., Bekker, R.M. en Feddema, D. (2023) Digital Diaspore Atlas of the Netherlands. Seeds, Fruits and Anthocarps. # 1625.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Erígeron sumatrénsis