Video Determinatie

Europese hanenpoot - Echinochloa crus-galli

Een gras met een opvallende bloeiwijze dat vooral te vinden is in zeer zwaar bemeste akkers is de Europese hanenpoot, Echinochloa crus-galli. De kale grasplanten hebben een gevouwen bladschede en bladschijf. Er is geen tongetje op de overgang van de schede naar de schijf. De bloeiwijze van de Europese hanenpoot is een tamelijk grote pluim, vaak chocoladebruin tot paars van kleur. In de pluim staan op regelmatige afstanden aren die bezet zijn met veel eivormige aartjes.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een gras dat door de vorm van de typische bloeiwijze opvalt is de Europese hanenpoot, Echinochloa crus-galli (L.) P.Beauv., uit de Grassenfamilie.

Europese hanenpoot (vaak alleen Hanenpoot genoemd, maar dat kan tot verwarring leiden met de uit Amerika afkomstige exoot Stekelige hanenpoot) is een onkruid dat je vooral veel in Maïsakkers kunt aantreffen.

De planten groeien met een diepwortelend bijwortelstelsel in pollen. Het zijn kale planten en de schedes zijn gevouwen waardoor het onderste deel van de vertakte stengels plat aanvoelt. De bladeren, die tamelijk breed en behoorlijk lang zijn hebben eveneens een duidelijke lengtevouw. Op de overgang van bladschede naar bladschijf ontbreekt het tongetje; je vindt er hooguit een soort richel.

De bloeiwijze is een pluim die bestaat uit een aantal aren, waarin de aartjes met zeer korte steeltjes bij elkaar gedrongen zitten. Deze aren staan op regelmatige afstanden van elkaar aan de kantige stengel van de bloeiwijze. De vele eivormige aartjes aan de aarspil zijn klein, hoogstens 4 mm lang, maar wel tamelijk dik. In elk aartjes zijn twee bloemen te vinden, waarvan er slechts een tweeslachtig en functioneel is. De onderste bloem bestaat enkel uit twee kroonkafjes. Het onderste kelkkafje heeft een lengte die ongeveer eenderde is van de totale lengte van het aartje. Het bovenste kelkkafje is ongeveer even groot als een aartje. Beide kelkkafjes hebben duidelijke nerven, en wel 3 tot 5. Het onderste kroonkafje (lemma) van de loze bloem heeft de vorm van een ei en loopt uit in een spits. Soms bereikt deze spits lengtes van 2 cm en dan heeft zo'n spits meer van een naald. Je vindt hier ook een sterke, wat ruwe beharing. Het andere kroonkafje (palea) is iets korter dan het lemma en zonder spits of naald. De bovenste vruchtbare bloem heeft twee kroonkafjes die groen van kleur zijn en waar je geen nerven in kunt onderscheiden. Deze vergroeien met de graanvrucht. Let erop dat juist bij de aartjes veel verscheidene vormen optreden.

De plant is uitstekend aangepast aan akkers die sterk bemest worden. Vooral met drijfmest bemeste Maïsakkers staan vol met Europese hanenpoot dat tot de drie meest vervelende onkruiden behoort.

MM_131102

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Hanenpoot - Echinochloa
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.10 - 1.20 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
paars, bruin, groen
Bloeiwijze:
pluim
Bloemvorm:
grasbloem
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
2 kroonkafje, 2 kelkkafje
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
graanvrucht of korrel
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, glad
Schors:
-
Bladstanden:
in pollen, in rijen
Bladvorm:
lijnvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
bijwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

Europese hanenpoot komt als kosmopolitische soort over de hele wereld voor, maar niet in tropisch Afrika. Al sinds er in onze contreien landbouw gepleegd wordt komt de soort hier voor en is in Nederland zeer algemeen, behalve in de veen- en kleigebieden. Ook in België , met name in Vlaanderen, de Kempen en Brabant is Europse hanenpoot een algemeen gekend onkruid.

Schaminée, J. et al. (2010) beschrijven in de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland de

30Bb2 Hanenpoot-associatie

Ze geven daarbij aan dat deze associatie het beste aangepast is aan de zeer intensieve landbouw met veel mestgebruik.

De plantensoort 'Europese hanenpoot' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Doordat Europese hanenpoot gelijk opgroeit met Maïs en uitstekend is aangepast aan bemesting met drijfmest die wordt uitgereden vanuit veehouderijen, vind je de soort vooral in dat soort akkers samen met een aantal soorten dat eveneens uitstekend aan dat milieu is aangepast. Toegepaste bestrijding van onkruiden laat de Hanenpoot ongemoeid, omdat de toegepaste herbiciden meestal vooral gericht zijn tegen tweezaadlobbige plantensoorten. Door het wegvallen van de concurrentie van andere onkruiden doet de Hanenpoot het dan juist erg goed en is een sterke concurrent voor de Maïs. Tegenwoordig past de boer soms speciaal tegen Hanenpoot gerichte herbiciden toe om te voorkomen dat de Hanenpoot het wint van de Maïs.

Ook tussen andere akkerteelten kun je Europese hanenpoot vinden, bijvoorbeeld in aardappel- en bietenakkers. Daarnaast komt ze ook voor in tuinen, in bermen en verder ook op ruderale terreinen, zoals stortplaatsen.

Nog meer informatie over de ecologie van de Europese hanenpoot en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 218.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 242. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 284.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 268.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Echinóchloa crus-gálli.