Een aantal Composieten met veelkleurige bloeiwijzen boven in de plant horen tot het geslacht Cosmos. Het zijn neofyten afkomstig uit Midden Amerika, die graag in tuinen en in stroken langs akkers ingezaaid worden om de biodiversiteit aldaar te verhogen. De planten hebben 2 tot 3 maal geveerde bladeren die onderin de plant tegenover elkaar staan en bovenin verspreid. Bij de soort Cosmos bipinnatus, zijn de bladslippen net zo fijn als bij Echte kamille, bijna draaddun, maar bij de soort Cosmos sulphureus zijn de bladslippen vlak en wat breder. Daarin lijkt Cosmos sulphureus op de hooikoortsplant Alsemambrosia en is in het vegetatief stadium dan ook gemakkelijk met deze hooikoortsplant te verwarren.
De éénjarige soorten Cosmos bipinnatus Cav., die ook onder de naam Cosmea bekend staat, en Cosmos sulphureus,maken deel uit van de Composietenfamilie of Asteraceae. De planten zijn vooral geliefd als tuinplant vanwege de kleuren die de lint- en buisbloemen hebben. Bovendien worden ze vaak opgenomen in zaadmengsels die door milieubewuste boeren in toenemende mate worden ingezet om stroken langs akkers mee in te zaaien om de biodiversiteit aldaar te verhogen en daarmee de insectenstand te bevorderen.
Na de kieming ontwikkelt zich het hoofdwortelstelsel en het bovengrondse deel van de plant. De stengel staat rechtop en kan behoorlijk hoog worden. Cosmos bipinnatus kan wel tot zo'n meter hoog worden. Aan de stengel verschijnen de bladeren die 2-3 voudig geveerd en ingesneden zijn. Het blad lijkt sterk op de fijn verdeelde draaddunne bladeren van soorten als Echte en Reukeloze kamille.
De bladslippen van Cosmos sulphureus echter zijn vlak en breder en daardoor lijkt het blad van deze Cosmos sterk op dat van de Alsemambrosia en kan er gemakkelijk mee verward worden. Er zijn toch een paar kleine verschillen, dat betreft de kleur van het blad, die is wat lichter groen dan de kleur van de bladeren van de Alsemambrosia. Ook is de beharing van zowel de stengel als de bladeren veel meer beperkt en tenslotte is de ingesneden rand van de bladeren bij de Cosmos vlak, terwijl die bij de Alsemambrosia naar boven omgebogen is. De stand van de bladeren aan de stengel is vergelijkbaar: onderin de plant staan de bladeren tegenover elkaar en naar boven toe staan de sterk geveerde bladeren verspreid aan de stengel.
Daar boven aan de stengel is dan ook meteen het grote verschil in met de Alsemambrosia te zien, die immers geen fraai gekleurde composietenbloemen heeft, maar een soort druiventros van hangende hoofdjes. De bloeiwijze van de Cosmos is echter geheel anders dan die van de Alsemambrosia. Bovenaan de stengel ontstaat een duidelijk hoofdje met een tweerijig omwindsel dat ieder uit acht vrij grote omwindselblaadjes bestaat. Tijdens het opengaan van de bloeiwijze vormen deze twee maal acht groene omwindselblaadjes een vlak rondom een kleine bloeiwijzebodemschijf met daarop weer acht lintbloemen. De buisbloemen staan op die bodem in een dichte cilinder bij elkaar. De lintbloemen kunnen tot 7 cm lang zijn en hebben kleuren die variëren van oranje bij Cosmos sulphureus tot rood, en roze tot wit bij Cosmos bipinnatus. In de verte lijken Cosmos sulphureus planten tijdens de bloei dan ook wel wat op Afrikaantjes, maar dan wat groter, en is de gelijkenis met de Alsemambrosia er niet meer.
Na bevruchting ontwikkelen zich de nootjes die een pappus hebben dat uit naalden bestaat; dus geen pluizig pappus.
MM_201005 en 210126
Cosmos is een plantensoort afkomstig uit Midden-Amerika. De soort is dus in onze contreien als een echte neofyt en ook als een exoot te beschouwen. Uit tuinen of ingezaaide akkerranden kan de plant verwilderen en zo ook terecht komen in bermen en grasland. De planten worden onder meer gekweekt en uitgezaaid in akkerranden om de biodiversiteit in de tegenwoordig door de intensieve landbouw nogal eentonige akkers te verhogen. Het valt daarbij op dat de veerdelige bladeren bij Cosmos bipinnatus in heel fijne bladslippen verdeeld zijn. Deze bladeren lijken minder op die van de Alsemambrosia, maar juist meer op die van Kamilles. De kleuren van de bloemen kunnen variëren van wit tot roze en rood.
In de flora van Heimans, Heinsius en Thijsse (1983) tref je verder ook soorten aan met gele lintbloemen onder de wetenschappelijke naam Coreopsis; verder meldt deze flora ook nog soorten met de naam Calliopsis. Deze hebben bredere bladdelen en gele lintbloemen met een donkerbruine vlek aan de basis. In het Nederlands worden deze planten Tijgerbloempje genoemd; tijdens de bloei lijken ze ook op Afrikaantjes.
De vegetatieve bovengrondse delen, stengel en bladeren, met name van Cosmos sulphureus, lijken erg op die van de hooikoortsplant Alsemambrosia en kunnen derhalve tot verwarring aanleiding geven. De bloeiwijzen echter geven uitsluitsel over de vraag of je te doen hebt met de Cosmos of de Alsemambrosia. Die bloeiwijzen, het zijn bij beide soorten hoofdjes, zijn heel verschillend. Cosmos past daarin goed bij de meeste andere composietensoorten in tegenstelling tot de Alsemambrosia die bovenin de stengel een druiventrosachtige groep hangende groene hoofdjes heeft met enkel meeldraadbloemen.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Duistermaat, L (2020) Heukels'flora van Nederland, 24ste druk: 724.
Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1005 en 1064.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Cósmos bipinnátus resp. sulphúreus.