Bergklokje, Campanula rhomboidalis, is een klokje dat bekend is van zeer vochtig beschaduwd grasland of zomen. Het heeft eivormige tot driehoekige behaarde bladeren. Hun bladrand is licht gezaagd. De kelkbladen zijn priemvormig.
Bergklokje, Campanula rhomboidalis L., uit de Klokjesfamilie, of Campanulaceae, is een zeer zeldzaam voorkomende plantensoort in België terwijl de soort in Nederland ooit gevonden is bij Bergeijk, maar daar na de jaren 50 uit de vorige eeuw niet meer is aangetroffen.
Op de ondergrondse delen, een penwortel met zijwortels, ontwikkelt zich een rechtopstaande, kantige stengel, die bovenaan kaal maar onderaan licht behaard is. De bladeren zitten zonder bladsteel verspreid aan de stengel. Ze zijn eirond tot driehoekig met een beetje hartvormige voet. Hun bladrand is licht gezaagd met grove zaagtanden.
Boven aan de stengel ontstaat de trosvormige bloeiwijze met daarin een aantal blauwkleurige bloemen. De bloemen zijn nogal lang gesteeld, staan naar beneden geknikt en min of meer naar een kant gericht. Ze zijn tot zo'n 3 cm groot en hebben priemvormige kelkbladen. De schutbladeren zij zeer smal. Het zijn protandrische bloemen. Na bevruchting ontwikkelt het onderstandig vruchtbeginsel tot een doosvrucht.
MM_251007
Het areaal van Bergklokje is het Juragebergte en de westelijke Alpen. Daar hebben wij ook de getoonde opnamen gemaakt van Bergklokje. Tot in het begin van de vijftiger jaren werd Bergklokje aangetroffen in een zogenaamde vloeiweide in de Kempen ten zuidwesten van Eindhoven. In België heeft de soort langer stand gehouden en is daar mogelijk nog aan te treffen. Bergklokje was een door de flora en faunawet wettelijk beschermde plant tot 2017, maar is desondanks verdwenen. Verondersteld wordt dat Bergklokje met ingezaaid graszaad uit de Alpen in de vloeiweide, een omgezet stuk heide, is terechtgekomen.
Klokjes, ook Bergklokje, zijn zogenaamde protandrische plantensoorten. Dat wil zeggen dat ze eerst mannelijk bloeien en daarna pas in het vrouwelijk bloeistadium komen. Daar komt nog bij de klokjes bij, dat de helmknoppen al open gaan in de zich ontwikkelende bloem, nog voordat de bloem opent. Als de bloem open gegaan is vind je onderin de bloem alleen nog de verwelkte resten van de helmdraden. In de nog gesloten bloem staan de helmknoppen tegen de stijl met de dan nog gesloten stempels aangedrukt en zetten het stuifmeel af op de buitenkant van de stijl die met haren bezet is. Zodra de bloem opent kunnen bezoekers die uit zijn op de nectar stuifmeel meenemen naar een al geopende oudere bloem in het vrouwelijk bloeiend stadium. Dan staan de stempellobben geopend en zijn ontvankelijk voor stuifmeel. Aldus is er kruisbestuiving gegarandeerd.
Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Bergklokje, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 16.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 581. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 730.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Campánula rhomboidális