Vlinderstruik - Buddleja davidii

Een opvallende en in tuinen geliefde struik is de Vlinderstruik, Buddleja davidii. De tot ruim twee meter hoog wordende struik is vooral geliefd vanwege de pluimen met daarin veel meestal paarse bloemen die bijzonder graag bezocht worden door insecten, vooral door vlinders. De trompetvormige bloemen bieden vlinders, hommels, bijen en zweefvliegen flinke hoeveelheden nectar, waar ze op afkomen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een populaire heester die, als invasieve soort, een snelle grote verspreiding kent is de Vlinderstruik, Buddleja davidii Franch., uit de Buddlejafamilie die in de officiële Heukels'Flora tegenwoordig is toegevoegd aan de Helmkruidfamilie of Scrophulariaceae.

De struiken vormen vanuit het hoofdwortelstelsel een flink aantal rechtopstaande takken. Ze geven een wat warrige indruk aan de plant. Aan de takken staan de twijgen tegenover elkaar en ook de langwerpige tot lancetvormige, een beetje eironde bladeren met spitse punten staan tegenover elkaar en zelfs kruisgewijs. OP de aanhechtingsplaats van de bladstelen aan de twijgen staan kleine steunblaadjes. De bladeren zijn van boven donkergroen van kleur en van onderen sterk behaard met sterharen, waardoor de onderzijde grijs van kleur is en een viltig aanzien heeft. De rand van de veernervige bladeren is ondiep gezaagd tot getand.

Aan de uiteinden van takken en twijgen ontwikkelen zich de pluimen met bloemen die vanaf het midden van de zomer tot in de herfst overdadig kunnen bloeien. De regelmatige viertallige en vergroeide kronen vormen trompetvormige bloemen met een tamelijk lange kroonbuis. De kleur van de kronen is meestal paars, maar ook struiken met roze en witte bloemen komen voor. Aan de binnenkant van de kroon is een oranje ring te zien. Het vruchtbeginsel is bovenstandig en na bevruchting, die door de vele bezoekende insecten plaatsvindt, ontwikkelt zich uit het twee hokkige vruchtbeginsel de doosvrucht met daarin de zaden. De verspreiding van de zaden  gebeurt onder invloed van vlagerige wind die de struiken flink kan doen zwaaien. Daarbij worden dan de zaden uit de vruchten weggeslingerd.

Vlinderstruiken houden van open droge standplaatsen, waar het best heel warm kan worden. De bodem is zanderig tot stenig en zelfs in en op muren kan de plant zich vestigen. Het is een pioniersoort van zogenaamde ruderale plaatsen en je vindt de plantensoort dan ook vaak in de stedelijke omgeving.

MM_190902

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Buddleja - Buddleja
Plantvorm:
struik
Plantgrootte:
0.25 - 2.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
paars, wit, roze, oranje
Bloeiwijze:
pluim
Bloemvormen:
viertallig, trompetvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
4 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
4 vergroeid met de kroonbladen
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
dofgrijs
Bladstand:
tegenoverstaand en kruisgewijs
Bladvormen:
lancetvormig, toegespitst, langwerpig
Bladrand:
gezaagd
Ondergronds deel:
hoofdwortelstelsel
Plantengemeenschappen:

De Vlinderstruik is afkomstig uit het oosten van Azië, waar de soort in China als sierheester reeds lange tijd populair is. In het derde kwart van de negentiende eeuw is voor het eerst zaad vanuit het Verre Oosten in Europa ingevoerd door een pater, en ook hier in Europa heeft de plant zich een schare van liefhebbers weten te maken. De struik wordt gekweekt en kan zich via het zaad dat door de wind uit de uitgebloeide pluimen wordt verspreid gemakkelijk vestigen op droge zandige en stenige bodems. Het is een neofytische exoot, die van oorsprong niet in onze contreien aanwezig was. In het zuiden van de Nederlandse provincie Limburg heeft de plant zich flink verbreid en je vindt de soort bij voorbeeld in de uiterwaarden in het Grensmaas project, waar zich aan de hoge kant bosschages hebben ontwikkeld met daarin veel Vlinderstruiken. De soort is een echte invasieve soort in onze wilde flora.

De plantensoort 'Vlinderstruik' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Naast een leverancier van nectar, waar zowel overdag als 's nachts behoorlijk wat vlindersoorten, waaronder soms zeldzame soorten, op afkomen, wordt de nectar als voedselbron ook dankbaar benut door hommels, zweefvliegen en bijen. Dat verklaart ook de populariteit van de Vlinderstruik als tuinplant.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van de Vlinderstruik verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 191. 

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 493. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 665.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 955. In deze Flora wordt de Vlinderstruik ingedeeld in de Buddlejafamilie.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Buddléja davídii

In het Duitse taalgebied luidt de naam van deze plantensoort Sommerflieder of Fliederspeer; Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora für die Gebiete der DDR und der BRD. Band 2 Gefässpflanzen, 10e druk: 364.