Rozenkransje - Antennaria dioica

Een bescheiden maar als het er staat toch goed herkenbare plant is Rozenkransje, Antennaria dioica. Het vormt door middel van zijn vertakkende kruipstengels matten, waardoor er veel planten bij elkaar staan. Mannelijke en vrouwelijke planten kun je eigenlijk alleen onderscheiden tijdens de bloei. De mannelijke planten hebben witte hoofdjes met buisbloemen met meeldraden en de vrouwelijke planten hebben hoofdjes met rozerode omwindselbladen en eenvoudige bloemen met alleen stijl en stempel.

Een meerjarige en tweehuizige plantensoort uit de Composietenfamilie of Asteraceae is Rozenkransje, Antennaria dioica (L.) Gaertn.. Dat het een tweehuizige plant is kun je al direct zien aan de hoofdjes. Vrouwelijk bloeiende hoofdjes zijn roze van kleur en mannelijk bloeiende hoofdjes wit.

Ondergronds vormt de plant wortelstokken en bovengronds vormt de soort bebladerde kruipende stengels. Deze vertakken zich en verhouten naderhand. Dan vormen zich ook bijwortels die later tot wortelstokken worden. Op deze manier kan Rozenkransje hele matten vormen op de groeiplaatsen. Aan het uiteinde van de kruipende stengels ontwikkelt de plant rozetten met spatelvormige bladeren. Uit die rozetten ontwikkelen zich rechtopstaande bloeistengels. Aan de kruipende stengels zitten spatelvormige bladeren verspreid en aan de rechtopstaande stengels zitten langwerpige tot lancetvormige bladeren verspreid. De bloeistengels en de onderkant van de bladeren zijn witviltig behaard, terwijl de bovenkant van de bladeren veel minder behaard is, soms tegen het kale aan, en het dus lijkt of er sprake is van een tweekleurig blad, van boven groen en van onderen witviltig.

Wanneer de planten bloeien kunnen de mannelijke en de vrouwelijke planten van elkaar onderscheiden  worden. De kleur van de omwindselbladen en van de bloemen dragen bij aan het verschil dat al op afstand is te zien. Buisbloemen en omwindsel van mannelijke planten zijn wit, het omwindsel van de vrouwelijke hoofdjes is rozerood, terwijl de bloemen zeer eenvoudig zijn zonder opvallende kroonbladen maar eigenlijk alleen stijl en stempel plus pappusharen boven op het onderstandig vruchtbeginsel. Bestuiving geschiedt door insecten die door de nectarproductie worden aangetrokken. Na bevruchting ontwikkelen de vruchtbeginsels zich tot nootjes.

MM_211203

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Antennaria - Antennaria
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.03 - 0.20 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
roze, wit
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
composietenbloem, buisvormig
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard, kruipend
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, verspreid
Bladvormen:
spatelvormig, langwerpig
Bladranden:
gaaf, behaard
Ondergronds deel:
penwortel
Plantengemeenschappen:

Rozenkransje komt in de koele en gematigde streken van Europa en Azië voor. In Nederland en België is ze zeer zeldzaam. Ze komt alleen maar voor in het waddengebied, het kustgebied, in Drenthe en Gelderland op een enkele plek. Hier groeit ze in heide- en duingebieden op een droge, voedsel- en kalkarme en zwakzure bodem. Omdat ze wel in heidegebieden werd aangetroffen is Heideroosje een volksnaam die voor de plant in gebruik is en was. Ze staat graag in de zon, op de overgang tussen natuur en cultuurland.

De plantensoort 'Rozenkransje' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Traditie

Rozenkransje heeft haar naam gekregen doordat er vroeger kransen van werden gevlochten om huizen tegen blikseminslag te beschermen. 

Medicinaal gebruik

Rozenkransje werd in het verleden en ook nu nog wel gebruikt als onderdeel van een theemengsel; het is naar men meent te ervaren werkzaam tegen diarree en stofwisselingsstoornissen.

Zeldzaamheid

Rozenkransje is vanaf 2017 beschermd door de wet natuurbescherming.

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie Rozenkransje, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 49-50.
Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 597. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 706.
Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1057.
Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Antennária dióica
Met dank aan Jan van Twisk, die enige wetenswaardigheden over Rozenkransje heeft aangereikt.