Reuzenpaardenstaart - Equisetum telmateia

De grootste van onze Paardenstaarten is Reuzenpaardenstaart, Equisetum telmateia die je herkent aan de hoogte tot soms meer dan 1,5 meter en de lange zijtakken aan de steriele stengels. Ze kunnen een behoorlijk grote populatie vormen, waarbij alleen door ondergronds onderzoek kan worden vastgesteld of het allemaal klonen die op een en dezelfde wortelstok staan en dus één plant zijn, of dat je met meerdere planten te doen hebt.

Een meerjarige Paardenstaart die grote afmetingen kan bereiken is Reuzenpaardenstaart, Equisetum telmateia Ehrh., uit de Paardenstaartenfamilie of Equisetaceae. Bij deze soort onderscheiden we, net als bij de Heermoes, aparte bovengrondse stengels die fertiel zijn, met andere woorden, een sporenkapsel kunnen dragen en aparte bovengrondse stengels, die steriel zijn en dus geen sporenkapsels ontwikkelen. Deze laatste zijn veel forser dan de eerste en kunnen met gemak de twee meter hoogte bereiken. Daarmee zijn ze de paardenstaartensoort die de grootste hoogte kan halen en terecht heet deze dan ook Reuzenpaardenstaart.

Ondergronds heeft Reuzenpaardenstaart een wortelstok, die net als bij de andere paardenstaarten geleed is. Op de knopen wortelt de wortelstok, hij dient ook voor de opslag van reserves en hij overwintert. Uit de wortelstok komen de bovengrondse delen tevoorschijn; de fertiele rechtopstaande stengels zijn niet vertakt en ivoorkleurig en worden niet hoger dan 50 cm. Op de knopen staan de scheden met 15 tot 30 afstaande tanden. Deze scheden zijn bleekgroen en bovenaan bruin. Boven aan de fertiele stengel ontwikkelt zich de sporenaar met sporangiophoren, die 3,5 tot 10 cm lang kan zijn. Onder de zeshoekige bruine schildjes ontwikkelen zich de zes sporendoosjes waarin de reductiedeling plaatsvindt en de haploïde sporen worden gevormd. Deze worden na rijping losgelaten en de wind verspreidt ze. Nadat de sporen het sporenkapsel verlaten hebben sterven de fertiele stengels vrijwel altijd af. Sterven ze niet af dan kunnen zich groene zijtakken ontwikkelen

De steriele stengels, die wat later verschijnen dan de fertiele, zijn forser, niet alleen worden ze veel langer, zoals eerder is aangegeven, maar ook is de (hoofd)stengel wel wat dikker 1,5 tot 2 cm. Hun kleur is ivoor tot groenachtig wit en ze zijn bezet met met dichte kransen van wel 20 stijve enigszins omhooggerichte zijtakken. De schedes, die minder bollen dan bij de fertiele scheuten, op de knopen hebben 15 tot 40 priemvormig uitlopende tanden. De zijtakken aan de stengel zijn dun en duidelijk geribt waardoor ze kantig zijn. Ze hebben geen centrale holte, die je wel vindt in de hoofdstengel. Om de holte in de hoofdstengel is een ring van kleinere duidelijke holtes zichtbaar als je een doorsnede maakt door de hoofdstengel.

MM_210808

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Paardenstaart - Equisetum
Plantvorm:
sporenplant
Plantgrootte:
0.25 - 1.75 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
bruin
Bloeiwijze:
sporenaar
Bloemvorm:
nvt
Bloemtype:
-
Bloembladen:
-
Meeldraden:
-
Vruchtbeginsel:
-
Stijlen:
-
Stempels:
-
Vrucht:
-
Zaden:
-
Stengels:
hol, rechtopstaand
Schors:
-
Bladstand:
in kransen
Bladvorm:
schubvormig
Bladrand:
getand
Ondergronds deel:
wortelstok
Plantengemeenschappen:

Reuzenpaardenstaart heeft een verspreidingsgebied dat zich uitstrekt over het midden en zuiden van Europa, het westen van Azië, het noordwestelijk deel van Afrika en westelijk Noord-Amerika. In onze contreien komt de soort voor in brongebieden en nattere loofbossen onder meer in Twente, de omgeving van Nijmegen, Zuid-Limburg en de aangrenzende gebieden in België. Ook kwel is bevorderlijk voor de soort. 

De plantensoort 'Reuzenpaardenstaart' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Het rhizoom, of de wortelstok, kan diep reiken in de leemachtig vaak zeer natte bodem. Door interne luchtverplaatsing vanuit de smalle holtes in de ring om de centrale holte, naar de voortzetting van de smalle holtes in het rhizoom, worden de ondergrondse delen die in de zuurstofloze natte bodem zitten van de nodige zuurstof voor de verbranding voorzien. Daardoor sterven deze ondergrondse wortelstokachtige delen niet af.

Meer informatie over de ecologie van Reuzenpaardenstaart en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 20

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 55. Of met de nieuwste druk van deze flora: Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 65.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 179.

Haveman, R. et al. (2021) Nova Flora Neerlandica, deel 1 Wolfsklauwen, Biesvarens, Paardestaarten en Varens. KNNV Uitgeverij: 55-58.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Equisétum telmatéia