Video Determinatie

Oranje havikskruid - Pilosella aurantiaca

In grazige bermen en op andere grazige plekken vallen de oranje tot rood gekleurde hoofdjes van Oranje havikskruid, Pilosella aurantiaca, direct op. Deze planten uit de Composietenfamilie zijn sterk behaard, maar hebben geen donzig zilverwitte beharing aan de onderzijde van de bladeren. Aan de bloeistengel zitten de hoofdjes zeer dicht bij elkaar; pas wanneer er meerdere hoofdjes in bloei staan vormt zich een schermvormige bloeiwijze van hoofdjes.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Uit het bergland van Europa afkomstig, vaak als tuinplant gekweekt en vanuit tuinen in onze natuur verwilderd is Oranje havikskruid, Pilosella aurantiaca F.W.Schultz & Sch.Bip., uit de Composietenfamilie of Asteraceae. De oranje-rode kleur van de bloemen van de meerjarige plant, die vroeger Hieracium aurantiacum werd genoemd, valt direct op.

De planten zijn geheel behaard, niet alleen op de bladeren en stengels, maar ook op de omwindselbladen van de hoofdjes vind je een flinke beharing. Naast gewone haren komen er ook sterharen en klierharen voor; deze laatste zijn vooral opvallen op de omwindselbladen en zwart van kleur.

Uit de rozetten ontspruit een rechtopstaande stengel die tot 60 cm hoog kan zijn. Een enkel blad kan aan de stengel staan. De vorm van het blad lijkt op de vorm van de rozetbladeren. Aan de top van de stengel staat een aantal hoofdjes zeer gedrongen bij elkaar. Als het eerste hoofdje bloeit, staan de andere als het ware onder dat eerste hoofdje verborgen. Wanneer dan later de volgende hoofdjes in bloei komen strekken de hoofdjesstelen zich een beetje waardoor de bloeiwijze wat op een scherm gaat lijken. Wanneer de onderstandige vruchtbeginsels na bevruchting uitgroeien tot vruchten, ontstaan tot 2,5 mm grote geribde nootjes, waarop het pappus aanwezig is. Dit bruinig gekleurd pappus laat de rijpe nootjes zweven, zodat ze zich op die manier door de lucht verspreiden. Dit hebben de soorten uit de geslachten Muizenoor en Havikskruid gemeen met bijvoorbeeld soorten als Paardenbloem en Morgenster.

De bladeren zowel aan de stengel als die in de rozet zijn spatelvormig tot langwerpig en de bladschijf loopt langs de middennerf af. De rand van de bladeren is gaaf tot zeer licht getand. Zowel de boven- als onderzijde van de bladeren zijn bezet met lange haren en ook aan de bladrand staan haren. Maar er is geen kleurverschil tussen de bladboven- en onderzijde, zoals je dat bij Muizenoor kunt vinden, waar immers de onderzijde door de sterke beharing donzig zilverwit (we noemen dat viltig) gekleurd is door de zeer dichte beharing.

Aan de rozetten zijn bovengrondse uitlopers te vinden, zogenaamde stolonen, waarmee de plant zich vegetatief kan uitbreiden. Op de plaatsen waar zich dan nieuwe rozetten vormen wortelt de plant. Breken de stolonen af, dan zie je dat op die manier als het ware nieuwe planten ontstaan zijn. Maar realiseer je dan wel dat ze eigenlijk afkomstig zijn van de 'moeder'plant. Dergelijke planten zijn dan klonen van elkaar. Ondergronds beschikt de soort ook over wortelstokken, waarmee de soort zich ook kan uitbreiden.

Oranje havikskruid tref je aan op droge tot vrij vochtige grazige bodems. Bij voorbeeld in bermen en wat meer ruderale terreinen. Maar het is ook vaak te vinden in tuinen, waar het meestal aangeplant is.

MM_130224, gewijzigd 200311

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Muizenoor - Pilosella
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.30 - 0.60 meter
Bloeiperiodes:
Bloemkleuren:
oranje, rood
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
composietenbloem, lintvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje met haarpluis
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstand:
rozet
Bladvormen:
spatelvormig, lancetvormig
Bladranden:
getand, behaard
Ondergronds deel:
vlezig rhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschap:

Het oorspronkelijk verspreidingsgebied of areaal van Oranje havikskruid is het bergland van Midden-, Oost- en Noord-Europa. De soort wordt veel gekweekt in in tuinen aangeplant. Vandaaruit is de soort verwilderd en op die manier heeft ze zich gevestigd in onze drogere tot vrij vochtige grazige bermen en grasland. Het lijkt erop dat ze zich metterwoon een plaats heeft verworven in onze flora, wat moge blijken uit het feit dat ze steeds meer voorkomt. Het is niet duidelijk of ze gebonden is aan bepaalde plantengemeenschappen uit onze graslanden. Ze is althans nog niet in de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland (Schaminée, J. et al, 2010) beschreven.

De plantensoort 'Oranje havikskruid' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Havikskruiden en Muizenoorsoorten zijn nauw verwant en kunnen ook ongeslachtelijk tot bevruchting komen. We noemen dat een apomictische voortplanting. In het vruchtbeginsel wordt dan alleen DNA afkomstig van dezelfde plant bij elkaar gevoegd. Het zal duidelijk zijn dat in dit geval de dochterplant volstrekt het zelfde genoom heeft als de moederplant. Het is een natuurlijke vorm van kloneren.

Als u geïnteresseerd bent in meer uitgebreide gegevens over de ecologie van Oranje havikskruid, de relaties met andere organismen en het milieu, dan vindt u dat in Weeda, E.J. et al., (1991) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 4: 212.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 634. In deze flora luidt de wetenschappelijke naam nog Hieracium aurantiacum. In de nieuwe uitgaven van deze flora luidt de wetenschappelijke naam van Oranje havikskruid Pilosella aurantiaca; zie Duistermaat, H(Leni). (2020) Heukels' Flora van Nederland, 24ste druk: 694.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1119.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Pilosélla aurantiáca.

In het Duitse taalgebied: Orangerotes Habichtskraut, Krobblütengewächse.