Akkerleeuwenbek - Misopates orontium

Aan de licht purperrode tot roze tweelippige bloemkronen herken je in de zomer Akkerleeuwenbek, Misopates orontium. Het is een zeldzaam wordend akkeronkruid, dat ook wel in moestuinen en bermen staat. De kleine, niet of weinig vertakte, planten zijn bovenaan met klieren bezet. De bladeren zijn smal lijn- tot lancetvormig. Ook de kelkbladen die tamelijk lang zijn, zijn lijnvormig.

Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een van onze éénjarige akkeronkruiden is Akkerleeuwenbek, Misopates orontium (L.) Rafin, uit de Weegbreefamilie, of Plantaginaceae. Vroeger werd de soort ingedeeld bij de Helmkruidfamilie.

Na kieming in het late voorjaar ontwikkelt de plant een penvormige hoofdwortel met zijwortels. Hij is dan ook gemakkelijk uit de grond te trekken. De rechtopstaande stengel van de klein blijvende, donker groene planten wordt hoogstens zo'n 30 cm hoog en is bovenaan met klierharen bezet. Aan de stengels staan de smalle lijnvormige bladeren verspreid. Alleen onderaan de stengel kan een enkel paar bladeren tegenover elkaar staan. Ook de bladeren zijn bezet met klierharen.

De schutbladeren zijn in vorm nauwelijks te onderscheiden van de gewone stengelbladeren. De ongesteelde tot slechts zeer kort gesteelde bloemen van de Akkerleeuwenbek zijn purperrood tot roze van kleur, een enkele keer ook wel wit. De bovenlip, die uit twee vergroeide kroonbladen bestaat is breder dan de drielobbige onderlip. Doordat de onderlip gewelfd is is de ingang van de kroonbuis gesloten, een onderscheid met de Kleine leeuwenbek. Om de kroonbuis te openen moet een wat sterker insect, een hommel of bij,  de bloem bezoeken. Er is aan de kroonbuis een uitzakking zichtbaar, maar het is geen duidelijke en grote spoor, zoals bij andere Leeuwenbekken wel te zien is. De vijf behaarde kelkslippen zijn lijnvormig, staan wat naar buiten af en zijn ongelijk van vorm, maar langer dan de doosvrucht, bijna zo lang als doosvrucht met stijlrest. Deze doosvrucht opent bij rijpheid alleen aan de top.

De zaden van de Akkerleeuwenbek zijn nogal typisch van vorm, een beetje langwerpig en glad en zonder de richels, die bijvoorbeeld bij de Kleine leeuwenbek zo opmerkelijk zijn. Ze blijven lang kiemkrachtig en je ziet dan soms ook dat op een plek waar de grond na een aantal jaren wordt geopend, bijvoorbeeld na een paar jaar braak gelegen te hebben, de soort redelijk massaal optreedt na jaren van -schijnbare- afwezigheid.

MM_211123

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Misopates - Misopates
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.10 - 0.30 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
rood, roze, lichtpaars, purper
Bloeiwijze:
tros
Bloemvormen:
tweezijdig symmetrisch, tweelippig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkslippen, 5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
4 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
bolvormig
Stengels:
behaard, gevuld, rond
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
lijnvormig, lancetvormig
Bladranden:
gaaf, behaard
Ondergronds deel:
penvormige hoofdwortel met bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het areaal of verspreidingsgebied van Akkerleeuwenbek omvat Europa, het westen van Azië en het noorden van Afrika. De soort komt voor op bewerkte grond van wat zandige akkers, vooral in hakvruchtakkers, maar door de toegenomen bemesting van akkers is de soort daar zeer zeldzaam geworden en kun je hem nog aantreffen in moestuinen en sporadisch langs spoorwegen en in wegbermen.

De plantensoort 'Akkerleeuwenbek' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Door een welving van de onderlip is de bloemkroon gesloten; we noemen dat een gemaskerde bloemkroon. Deze kan alleen door een wat krachtiger insect, bijvoorbeeld een bij of hommel, worden geopend. Binnen de bloemkroon vind je de vier meeldraden: twee lange en twee korte. Zo'n bloem, met twee lange meeldraden, noemen we een tweemachtige bloem. We kennen ook viermachtige b loemen, namelijk die van de Kruisbloemenfamilie, wier bloemen vier lange en twee korte meeldraden hebben.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van de Akkerleeuwenbek verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 204-205.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 528. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 644.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 868; hier beschreven als Akkerleeuwebek of Antirrhinum orontium

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Misópates oróntium.