Video Determinatie

Maretak - Viscum album

Maretak of Vogellijm is een bolvormige struik die vooral in de herfst, winter en het vroege voorjaar te zien is in Populieren, Zoete kers en soms ook nog wel eens op de takken van een andere boomsoort. Ze vallen dan op in de bomen doordat ze de hele winter door groen gekleurd blijven terwijl de bomen hun loof hebben afgestoten. Het zijn halfparasieten, die hun water en zouten aftappen van de vaten van de bomen waar ze in groeien. De struiken bloeien in het vroege voorjaar en uit de vruchtbeginsels ontstaan witte bessen. Maretak met deze bessen erin kennen we allemaal als Mistletoe, die tijdens de Kersttijd vaak in huizen wordt opgehangen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een struik die zich als halfparasiet in bomen vestigt is Maretak, ook wel Vogellijm genaamd, Viscum album L., uit de Sandelhoutfamilie of Santalaceae. Tot voor kort werd de Maretak ingedeeld in de Maretakfamilie of Viscaceae; maar deze familie is inmiddels samengevoegd met de soorten uit de Sandelhoutfamilie. Deze zeldzame soort, hij staat op de Rode lijst van beschermde plantensoorten, kun je alleen maar vinden op plaatsen waar kalk in de bodem zit. Het is een echte kalkindicator.

Maretak kun je, vooral als de bomen waar de soort in leeft hun loof verloren hebben, goed waarnemen. De tot een halve meter in doorsnee groot wordende struiken hebben een mooi bolvorm en zitten als een soort grote kerstballen aan de takken van de bomen waar ze op parasiteren, zonder dat de gastheerbomen daar ogenschijnlijk last van hebben. De bolvormige struiken blijven altijd groen ook tijdens de winter. Wanneer een bes met een zaad door een vogel op een geschikte gastheer is uitgepoept of afgezet doordat zo'n plakkerige bes bijvoorbeeld aan de snavel van een vogel is blijven plakken, dringt de primaire wortel in het vaatweefsel binnen van de gastheerboom. Als er dan contact is tussen deze primaire wortel en het vaatsysteem, kan de jonge Maretak zich verder gaan ontwikkelen. De primaire wortel groeit in de vaten van de gastheer uit en op deze manier kan de Maretak water, zouten en anorganische stoffen opnemen. Dat wortelstelsel is moeilijk aan een Maretak te vinden, want als je een Maretak losmaakt van de tak van een gastheerboom breek je de wortel af van de struik, want die blijft achter in de gastheer. Dergelijke wortels noemen we haustoriën. 

Op het hout van de tak van de gastheer tref je de stengel aan van de Maretak. Deze is min of meer rond, groen van kleur, gevuld en verdikt onder de knoop waar hij zich in tweeën splitst. Op de eerste stengel en verder op ieder volgend stengeldeel (of stengellid) ontstaat zo steeds een gaffelvormige vertakking. Het is een mooi voorbeeld van wat we evolutionair een dichotome vertakking noemen; zelden zie je die zo mooi als bij Maretak.

Op de plek van de knoop zitten aan de stengelleden de leerachtige bladeren steeds tegenover elkaar. De bladeren zijn lichtgroen van kleur, langwerpig tot spatelvormig en hebben een gave rand. De nerven lopen enigszins gebogen maar toch wel parallel. In de bladoksel komt een volgend jaar een nieuw stengellid tevoorschijn.

De bloemen van de Maretak zitten met een klein aantal als het ware in een hoofdje gedrongen bij elkaar. Het bloemdek van de bloemen is geelachtig met wat groen van kleur. De bloemen zijn regelmatig viertallig en soms ook wel vijftallig. Maretak is een tweehuizige plantensoort, en heeft dus eenslachtige bloemen. Iedere bolvormige struik heeft één type bloemen, ofwel mannelijk bloeiende bloemen, of de bol heeft alleen vrouwelijk bloeiende bloemen. Aan deze laatste komen na bevruchting de witte bessen. De Mistletoe die we met Kerstmis in huis halen is dan ook altijd een vrouwelijk struik!

De bloemen zijn klein en de vrouwelijke bloemen zelfs maar half zo groot als de mannelijke bloemen. In de mannelijke bloemen vinden we evenveel meeldraden als er bloemdekbladen zijn. De rijpe meeldraden, of liever de rijpe helmhokken hebben een netvormige structuur, waar je het pollen met een loep wel op kunt zien zitten. Ze staan voor de bloemdekbladen ingeplant. De nog kleinere vrouwelijk bloeiende bloemen hebben een stamper met een onderstandig vruchtbeginsel met een kussenvormig stempel. Deze bloemen produceren ook nectar en trekken daarmee insecten, onder meer bepaalde vliegen, aan die zorgen voor de overdracht van stuifmeel van de mannelijk bloeiende bloemen naar de vrouwelijk bloeiende. Ook bestuiving door de wind schijnt plaats te vinden.

De Maretak is geadopteerd door Mistletoe Information.

MM_150406

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Viscum - Viscum
Plantvorm:
struik
Plantgrootte:
0.15 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
geel, groen
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
viertallig, regelmatig
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
4 bloemdek
Meeldraden:
4 meeldraden
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
bes
Zaden:
-
Stengels:
gevuld, verdikt onder de knopen
Schors:
-
Bladstand:
tegenoverstaand
Bladvormen:
spatelvormig, langwerpig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
haustoriën
Plantengemeenschap:

Maretak is een struik die voorkomt in de gematigde streken van Europa en Azië. Ook het gebied van het Atlasgebergte in Noord-Afrika kun je tot het areaal rekenen van de Maretak. De ondersoort die op loofbomen voorkomt is degene die we in Nederland en België aantreffen. Als kalkindicatorsoort kun je Maretak alleen daar vinden waar voldoende kalk in de bodem zit. Dat is in Nederland vooral in Zuid-Limberg en in België in de aanluitende gebieden aan Zuid-Limburg en bijvoorbeeld ook in de Haspengouw, het fruitgebied in de Belgische provincie Limburg.

Mocht je Maretak elders vinden in onze contreien, dan zit er gegarandeerd kalk in de bodem.

Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijft de volgende plantengemeenschappen waarin de Maretak een kenmerkende rol heeft, namelijk in de

Klasse der Eiken- en Beukenbossen;

Vogelkers-Essenbos

Abelen-Iepenbos

De plantensoort 'Maretak' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Als je Maretak in de natuur tegenkomt, kun je er zeker van zijn dat er kalk in de bodem zit. Een plantensoort die zo duidelijk een kenmerk van de bodem aangeeft noemen we een indicatorsoort. Een andere heel bekende indicator van kalk is de Wilde marjolein.

Soorten waarop we Maretak kunnen aantreffen zijn vooral aangeplante Populieren als de Zwarte populier, de Canadapopulier en hun verwanten. Ook op Appelbomen en dan vooral gekweekte rassen kun je Maretak vinden. In Robinia, ook een boom die niet van oorsprong inheems in onze contreien is, wil de Maretak zich graag vestigen. Een echte inheemse soort waarop we Maretak kunnen vinden is de Eenstijlige meidoorn. Zelden vinden we de Maretak ook op Esdoorns.

De wat merkwaardige eigenschap van Maretak om hoog in bomen te groeien, in ieder geval op plaatsen waar we hem niet gemakkelijk kunnen bereiken, heeft de Maretak iets magisch bezorgd. In sommige religies speelt de plant een rol en het feit dat vanuit Amerika de Mistletoe een plek in onze huizen heeft gevonden tijdens de Kersttijd, mag je toeschrijven aan een soort gekerstende vruchtbaarheidsritus.

De tweede naam die de soort in het Nederlands heeft, namelijk Vogellijm, kan enerzijds te maken hebben met het feit dat de vlezige en plakkerige bessen nogal eens aan de snavel blijven plakken van vogels die zich tegoed doen aan de witte bessen, anderzijds doordat het vruchtvlees wel gebruikt is als basisstof voor de lijm die op takken van bomen en struiken of stokken gesmeerd wordt om kleine vogeltjes te vangen. Een traditie die we kennen uit Zuid-Europese landen.

Zeldzaamheid
Maretak was een door de flora en faunawet wettelijk beschermde plant tot 2017 en staat nog steeds als 'beschermd' vermeld in de Heukels' Flora van Nederland (2020).

Meer informatie over de ecologie van Maretak en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 132-133.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 313. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 499.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 793.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Víscum álbum.