Video Determinatie

Gewone ossentong - Anchusa officinalis

Door zijn lange stengels met blauw-paars bloeiende bloemen en zijn ietwat stekelige beharing van bladeren en stengels valt Gewone ossentong, Anchúsa officinális, op in de ruigten waarin ze groeit. Vooral rivierduinen en andere ruderale en verruigde plekken en kapvlakten worden graag door de soort bewoond. Insecten bezoeken de bloemen graag tijdens de bloei van mei tot in de herfst vanwege de nectar die de bloemen te bieden hebben.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Gewone ossentong, Anchúsa officinális L., hoort tot de Ruwbladigenfamilie. De plant voelt over zijn gehele oppervlakte ruw aan door de dichte borstelige beharing. De bladeren zijn meer dan viermaal zo lang als breed en dat gecombineerd met het ruwe oppervlak heeft geleid tot de Nederlandse benaming 'ossentong'. Dat de plant vroeger wel gebruikt werd voor medicinale doeleinden ligt besloten in de soortsnaam 'officinalis' wat 'in de apotheek' betekent. Ze werd gebruikt in middeltjes tegen darmklachten.

Gewone ossentong is een twee- of meerjarige plant die tot een meter en soms zelfs nog wat hoger kan reiken. Tijdens de bloei die vanaf de lente de hele zomer door duurt, vallen de trompetvormige eerst rozerode maar later donker blauw tot blauwpaarse bloemen op die in de schichtvormige bloeiwijze staan. De schichten zijn aanvankelijk opgerold maar vouwen zich later uit en je ziet dan dat de bloemen zigzag gerangschikt staan, net zoals je een bliksemschicht tekent. De vijf kelkslippen zijn vrij spits en hebben geen bleke rand. De vijf kroonbladen zijn vergroeid en op de kroonbuis staan de vijf meeldraden ingeplant. Tussen deze meeldraden staan behaarde keelschubben, die de kroonbuis afsluiten. Ze helpen insecten op die wijze om op de juiste manier de bloem te bezoeken en op die manier pollen of stuifmeel over te brengen van de ene bloem naar de andere en voor de bevruchting te zorgen. Na bevruchting groeit het vierhokkig bovenstandig vruchtbeginsel uit tot een splitvrucht waaruit de nootjes -de zaden- te voorschijn komen.

De bladeren staan verspreid aan de stengel en hebben langs de stengel aflopende weinig opvallende lijsten. De borstelige beharing zorgt ervoor dat de plant ruw aanvoelt, maar ze is niet stekelig, wat de verwante Kromhals wel is.

Je vindt Gewone ossentong op ruderale, stikstof- en kalkrijke plekken, zoals in de duinen, maar ook op rivierduinen in het oostelijk gedeelte van het Gelderse rivierengebied. Ook tref je de soort aan op kapplaatsen of open plekken in het struweel en op spoorwegterreinen.

MM_120107

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Ossentong - Anchusa
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.30 - 1.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
blauw, paars
Bloeiwijze:
schicht
Bloemvormen:
trompetvormig, vijftallig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkslippen, 5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met de kroonbladen
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
splitvrucht
Zaden:
-
Stengels:
geribd of geribbeld, rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
lijnvormig, lancetvormig
Bladranden:
gaaf, behaard
Ondergronds deel:
penwortel
Plantengemeenschappen:

Gewone ossentong is een soort van duinen en stuifduinen, droge, zandige bodems die beweeglijk zijn. De soort wordt dan ook veel gevonden in de Noord-hollandse duinen en op rivierduinen langs de grote rivieren. Verder op kapvlakten en op ruigten en ruderale plaatsen. Schaminée, J. et al. (2010) beschrijft in de Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland de plantengemeenschap, waarin de Gewone ossentong een voorname functie heeft, namelijk de

31Ba1 Slangenkruid-associatie

De plantensoort 'Gewone ossentong' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Gewone ossentong werd in vroeger dagen in de apotheek gebruikt. De latijnse naam voor apotheek is officina. Vandaar de wetenschappelijke naam Anchusa officinalis.

Uitgebreide informatie over de ecologie van Gewone ossentong en zijn relaties met andere organismen en de omgeving zijn onder meer te vinden in Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora.Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 129.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 467.  Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 586.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 842.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Anchúsa officinális