Reis mee door onze flora. Grote tijm uit de Lipbloemenfamilie. In Nederland vooral algemeen in de duinen, plaatselijk langs de (grote) rivieren en in Zuid-Limburg.
Als een van de meer forsere zuringen valt de Ridderzuring, Rúmex obtusifólius, in onze graslanden en ruigten op door zijn grote bladeren die een hartvormige voet hebben.
Reis mee door onze flora. Wanneer je op de zandige bodem hele plakkaten van ogenschijnlijk kleine sparretjes meent te vinden, zou dat wel eens de Cipreswolfsmelk (SL0492) uit de Wolfsmelkfamilie kunnen zijn. Deze soort is ingedeeld bij de hoofdgroep Geranium- en Vioolachtigen.
Reis mee door onze flora. Vlasbekje uit de Weegbreefamilie. In ruigten en vegetaties op ruderale, zandige bodems kun je in de zomer de mooie felgele bloemen met oranje vlekken vinden van Vlasbekje.
Reis mee door onze flora. Slangenkruid uit de Ruwbladigenfamilie. Het areaal van Slangenkruid bestrijkt bijna heel Europa en aansluitend Centraal Azië.
Reis mee door onze flora. Een teer kruid dat liggende stengels heeft met kleine tegenoverstaande bladeren en opvallend helder rode bloemen is Rood guichelheil uit de Sleutelbloemfamilie.
Reis mee door onze flora. Een plantensoort die steeds verder in het landschap oprukt en gemakkelijk manshoog kan worden is Reuzenbalsemien (SL1862) uit de Balsemienfamilie.
Reis mee door onze flora. Maretak (SL1391) uit de Sandelhoutfamilie. Als je Maretak in de natuur tegenkomt, kun je er vrij zeker van zijn dat er kalk in de bodem zit. Een plantensoort die zo duidelijk een kenmerk van de bodem aangeeft noemen we een indicatorsoort. Deze soort is ingedeeld bij de hoofdgroep Anjerachtigen.