Video Determinatie

Stijve zonnebloem - Helianthus x laetiflorus

In veel tuinen en van daaruit verwilderd in ruigten tref je vaak in de zomer en nazomer de volop bloeiende Stijve zonnebloem, Helianthus x laetiflorus, aan. De composiet met zijn grote gele hoofdjes kan op den duur hele oppervlakken bedekken door zijn ondergrondse woekerende wortelstokken. De Stijve zonnebloem is een nieuwkomer in Noordwest Europa, een zogenaamde neophyt.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Binnen de familie van de Composieten kennen we een aantal verwilderde soorten in onze flora. Deze zijn afkomstig van buiten ons land ofwel via aanvoer van plantendelen met de rivieren ofwel doordat ze zijn aangeplant in tuinen en van daaruit verwilderd. Tot deze laatste soorten horen bij voorbeeld de uit Noord-Amerika afkomstige Aardpeer of Topinamboer (Helianthus tuberosus) en de verwante langbloeiende Stijve zonnebloem (Helianthus x laetiflorus Pers.), die je veel in tuinen kunt aantreffen als dankbare bloeier in de zomer en herfst en die zich daar als woekeraar kan voordoen.

De meerjarige planten hebben wortelstokken, maar geen wortelknollen, zoals de Aardpeer die wel heeft. De langwerpig tot lancetvormige bladeren hebben min of meer gezaagde randen. De bovenste bladeren zijn beduidend kleiner dan die beneden aan de stengel staan. De bladrand is gekarteld tot gezaagd. Stengel en bladeren zijn min of meer stijf behaard, vooral op de onderzijde van de middennerf van het blad. Bij doorsnede van de bloemhoofdjes zie je dat ze een licht gewelfde bloembodem hebben en geen verlengde kegelvorm. Bij de Helianthus vind je net als bij de Rudbeckia stroschubben die de nootjes gedeeltelijk omsluiten, maar Helianthus heeft een pappus dat uit twee afvallende borstels bestaat en soms een paar schubjes.

De omwindselbladen zijn groen en korter dan de breedte van het omwindsel. De hoofdjes met hun gele lintbloemen aan de rand kunnen wel 5-7 cm in doorsnede zijn. De in de zomer en nazomer (juli-okt) bloeiende Stijve zonnebloem kan tot wel 2 m hoog worden.

Het is een soort die van natte omgewerkte grond houdt en graag op voedselrijke standplaatsen staat, zoals in rivierbegeleidende ruigten. Maar je vindt hem ook in bermen, tuinen en ruigten, waar gerommeld is en behoorlijk wat vocht in de bodem zit. Daar kan de soort ook lang stand houden door zijn ondergrondse wortelstokken. Of de soort zich metterwoon vestigt via zaadverspreiding is nog niet zeker. Wel is haar oecologie vergelijkbaar met die van de Late guldenroede, die als prototype geldt voor zich vestigende siergewassen uit de composietenfamilie.

MM_111204

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Zonnebloem - Helianthus
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
1.00 - 2.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
geel
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
lintvormig, buisvormig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
lancetvormig, langwerpig
Bladranden:
gezaagd, gekarteld
Ondergronds deel:
wortelstok
Plantengemeenschappen:

Vanuit tuinen is de Stijve zonnebloem verwilderd. Waarschijnlijk doordat de soort met tuinafval in de natuur terecht gekomen is en zich mogelijk ook via zaad verspreid heeft naar plaatsen met omgewerkte, tamelijk vochtige bodems. Op deze ruderale bodems waar altijd ook van elders substraat is aangevoerd, zoals stenen of erosiemateriaal vind je de Stijve zonnebloem; de betreffende plantengemeenschap wordt in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, beschreven.

31Ca Wormkruid-verbond

De plantensoort 'Stijve zonnebloem' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Stijve zonnebloem is een nieuwkomer in ons land, een zogenaamde neophyt. De plantensoort is oorspronkelijk afkomstig uit Amerika en hier vooral als tuinplant ingevoerd vanwege de mooie, opvallende gele bloemhoofdjes. Door de ondergrondse wortelstok kan de soort zich niet alleen goed handhaven in tuinen, maar zich ook verspreiden en woekeren in tuinen. De soort is ook verwilderd aan te treffen buiten tuinen en dan voelt ze zich vooral thuis op omgewerkte, vochtige bodems van ruigten en ruderale plekken.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 602. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 726-727.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 1062.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Heliánthus x laetiflórus