Video Determinatie

Rode schijnspurrie - Spergularia rubra

Op plaatsen waar je het niet verwacht zoals op straat tussen klinkers langs het asfalt kun je vaak in de late lente en zomer de mooie paars-roze bloemen zijn van de Rode schijnspurrie, Spergularia rubra. De planten op de straatstenen vormen vaak mooie plakkaten in de vorm van sterren en ze hebben dan de nodige bloemen. Zo goed kunnen sommige plantensoorten zich aanpassen aan onze stedelijke leefomgeving. Ook zie je ze vaak staan in zandige bermen en in droge graslanden, maar altijd in de volle zon.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Binnen de Anjerfamilie kennen we nogal wat soorten die tamelijk klein blijven. Naast de Heidespurrie kennen we als zodanig de Rode schijnspurrie, Spergularia rubra (L.) J.& C.Presl. Rode schijnspurrie onderscheidt zich van Spurrie gemakkelijk door de bladeren: staan die bij de Spurrie in een structuur die op een krans lijkt, bij de Schijnspurrie zijn de kleine bladeren tegenoverstaand, wat bij de Anjerfamilie de algemene regel is.

Rode schijnspurrie heeft bloemen die gerangschikt zijn in een bijscherm en de vijf kroonbladen zijn paars-roze van kleur, die naar de voet iets lichter wordt. De vijf kelkbladen zijn vrijwel helemaal groen hebben hooguit een droogvliezige rand en geen stekelpunt. Ze kunnen wat langer zijn dan de kroonbladen. In de bloem vinden we 10 meeldraden soms een paar minder. Het vruchtbeginsel draagt drie stijlen en groeit uit tot een doosvrucht die met drie kleppen openspringt. De zaden van ongeveer een 0,5 mm groot zijn ongevleugeld. In de loop van de middag sluiten de bloemen zich. 

Aan de lange liggende of korte rechtopstaande stengels staan telkens twee bladeren tegenover elkaar. De lijnvormige bladeren eindigen in een stekelpunt. De kleine steunblaadjes zijn twee aan twee vergroeid en laten al snel van elkaar los. Rode schijnspurrie doet niet vlezig aan, daarin onderscheidt de soort zich van de twee verwante Schijnspurries. Als de plant de ruimte heeft kunnen de liggende stengels zich als een soort ster uitspreiden.

Rode schijnspurrie heeft een voorkeur voor zandige bodems, die enigszins betreden zijn. Ook vind je haar vaak wortelend in de zandgroeven tussen straatklinkers, waar ze zich goed thuis voelt. Ze staat graag in de volle zon. Het is van oorsprong een Europese soort, maar als cultuurvolger thans over vrijwel de hele aarde verspreid. Ook in bermen en voedselarme oude zandgronden kun je haar vinden in het oosten en zuiden van Nederland en in Vlaanderen, Brabant en de Kempen. Ze is uitstekend aangepast aan het stedelijke milieu.

MM_120505

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Schijnspurrie - Spergularia
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.05 - 0.20 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
roze, paars
Bloeiwijze:
bijscherm
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkbladen, 5 kroonbladen
Meeldraden:
10 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
3
Stempels:
3
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
behaard, liggend
Schors:
-
Bladstand:
tegenoverstaand
Bladvorm:
lijnvormig
Bladranden:
gaaf, fijn gestekeld
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Rode schijnspurrie is een Europese soort die als cultuurvolger te beschouwen is. Niet alleen op betreden zandige bodems maar ook tussen straatstenen is de tegen de bodem gedrukte soort te vinden in Nederland en België.

In Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland wordt Rode schijnspurrie als opvallende soort ingedeeld in de

28Aa5 Grondster-associatie

De plantensoort 'Rode schijnspurrie' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Ten opzichte van de andere twee Schijnspurries onderscheidt de Rode schijnspurrie zich doordat de plant niet vlezig is.

Meer informatie over de ecologie van Rode schijnspurrie en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (1985) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 201.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 282. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 519.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 446.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Spergulária rúbra