Video Determinatie

Moerasrolklaver - Lotus pedunculatus

Moerasrolklaver lijkt in veel opzichten sterk op Gewone rolklaver. De Rolklavers, planten uit de Vlinderbloemenfamilie, vallen op door grote gele bloemen. Kroonbladen van deze vlinderbloemen bestaan uit een breed omhoogstekend deel, twee zijdelingse wat bolle kroonbladen, en min of meer daarbinnen, twee aan de rugzijde met elkaar vergroeide die naar voren steken. Deze verschillende kroonbladen worden wel met onderdelen van een boot vergeleken. Nee, gek genoeg niet met onderdelen van een vlinder . Respectievelijk spreken we van een vlag, twee zwaarden en een kiel. Bij Rolklaver zijn de twee zwaarden bol en tamelijk groot, de kiel is hier tussen de zwaarden verborgen. Moerasrolklaver laat zich van Gewone rolklaver onderscheiden door de lange afstaande haren langs de bladrand, de duidelijke aftekening van de zijnerven in het blad, en de stengel die meestal hol is. Een ander kenmerk is dat bloemen in de knop al een stervormig uitstaande indruk maken, de kelktanden staan naar buiten gebogen. Daarnaast maakt de plant lange uitlopers wat ook een verschil met Gewone rolklaver is.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Moerasrolklaver of Lotus pedunculatus Cav. is een overblijvende plant uit de Vlinderbloemenfamilie of Fabaceae. Het is een inheemse, kruidachtige soort, die evenals veel van zijn familiegenoten een samenleving kent, een symbiose, met een bacterie van het geslacht Rhizobium, die in wortelknollen voorkomt. De planten zijn daardoor niet afhankelijk van stikstof uit de bodem, maar kunnen deze via de bacterie, direct uit de atmosfeer, betrekken. Verspreiding geschiedt door ondergrondse uitlopers en door zaden. De stengels zijn lang, enigszins klimmend, en meestal hol.

De bladeren zijn 5-tallig, oneven geveerd, maar lijken 3-tallig met twee steunblaadjes. De dicht bij de steel geplaatste deelblaadjes zijn echter geen steunblaadjes, deze laatste zijn als zeer kleine aanhangsels op de knopen van de stengel te vinden. De bladrand is gaaf en gewimperd en de nerven springen duidelijk uit. De eironde deelblaadjes, alle ongeveer gelijk van grootte, zijn ongeveer 1½ tot 2 cm.

De bouw van de bloem is afwijkend van die van andere families en laat een typisch voorbeeld zien van een vlinderbloem. De bloem is tweeslachtig en bestaat uit een vijftandige, gewimperde kelk, waarvan de tanden al voor de bloei stervormig staan uitgespreid; daarnaast vinden we 5, helgeel gekleurde, vaak rood aangelopen, kroonbladen. Ondanks dat de Nederlandse naam Vlinderbloemenfamilie is, worden bloemen uit deze familie vergeleken met de onderdelen van een boot. Eén kroonblad staat naar boven gericht, we noemen dit de vlag, twee kroonbladen staan opzij en zijn enigszins bol gewelfd, deze noemen we zwaarden. Tussen de zwaarden vinden we twee, aan de rugzijde met elkaar vergroeide kroonbladen die we gezamenlijk de kiel noemen. De zwaarden zijn door groeven of plooien met de kiel verbonden. Door op de zwaarden te duwen splijt de spitse top van de kiel open en kunnen we de andere onderdelen van de bloem in het zicht krijgen: stijl, stempel, meeldraden en vruchtbeginsel zijn, met enig voorstellingsvermogen, te ontdekken. Het vruchtbeginsel is groen en langwerpig, hierin is de vorm van de vrucht, een peul, al te herkennen. Aan de top vinden we een korte omhoog staande stijl die eindigt in een deel dat ontvankelijk is voor stuifmeel: de stempel. Om het vruchtbeginsel heen vinden we, als een koker, met elkaar vergroeide meeldraden, negen zijn met elkaar verbonden, één ligt er vrij bovenop en biedt daardoor toegang tot de bloembodem. De functie daarvan is dat bezoekende insecten met hun tong langs deze opening in het kokertje bij de nectarklieren onder in de bloem kunnen komen.

De bloemen staan met 5 tot 10 (4-14) samen dicht bijeen, meestal duidelijk meer dan bij Gewone rolklaver. Ze vormen een soort krans, en bij een op deze manier gevormde bloeiwijze noemen we dat: hoofdjesachtig.

Vruchten van deze planten zijn bonen of peulen, dat wil zeggen: langgerekte vruchten ontstaan uit twee vruchtbladen waarbij de zaden om en om aan de rugnaad staan aangehecht. De vruchten zijn op doorsnee rolrond, en lopen geleidelijk in een punt uit. In de loop van de ontwikkeling kleuren ze donker. Bij rijping en drogen kunnen de vruchtkleppen uit elkaar klappen en zo de zaden verspreiden.

GB_2014-01-29

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Rolklaver - Lotus
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.30 - 1.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
geel, rood
Bloeiwijze:
hoofdje
Bloemvormen:
vlinderbloemtype, tweezijdig symmetrisch
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelktanden, 5 kroonbladen
Meeldraden:
10 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
peulvrucht of boon
Zaden:
-
Stengel:
hol
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
oneven geveerd, vijftallig
Bladranden:
gaaf, behaard
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Moerasrolklaver is een plant van waterkanten en drassige hooilanden. Verder komt de soort voor in duinvalleien en op vochtige humusarme grond op plaatsen waar de bodem is afgegraven of verstoord, zoals op kapvlakten. Tenslotte in natte tot vochtige, wat voedselrijkere rietlanden. Een zonnige standplaats op niet te zure grond is ideaal, zowel op zand-, op leem- als op veengrond.

In Nederland komt de soort overal algemeen voor, in de zeekleigebieden van Zeeland, Flevoland en de noordelijke provincies is Moerasrolklaver niet algemeen en plaatselijk vrij zeldzaam. Ook in België komt de soort algemeen voor, hier zijn het juist de kustgebieden en het stroomgebied van de Maas waar de soort minder voorkomt. We vinden Moerasrolklaver in heel Europa, maar niet in het uiterste noorden, wel in het zuiden tot in de noordelijke delen van Noord-Afrika.

In sommige delen van de wereld, zoals Noord-Amerika, Japan, Australië en Nieuw-Zeeland, is deze plant ingeburgerd.

In Schaminée et al. (2000) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland,wordt Moerasrolklaver als kensoort of begeleidende soort beschreven van een aantal plantengemeenschappen, en wel van

16Ab Gewone en Spindotterverbond

16Ab1 Veldrus-associatie

16Ba2 Associatie van Ratelaar en Harlekijn

16Ab3 Associatie van Echte koekoeksbloem en Gevleugeld hertshooi

16Ab4 Associatie van Boterbloemen en Waterkruiskruid

16Ab5 Bosbies-associatie

28Aa2 Associatie van Borstelbies en Moerasmuur

32Aa1 Associatie van Moerasspirea en Valeriaan

De plantensoort 'Moerasrolklaver' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De Vlinderbloemenfamilie of Papilionaceae, wordt ook wel als Leguminosen of Leguminosae aangeduid, vanwege het grote aantal groentegewassen ( Legumes ) binnen deze familie, denk hierbij aan erwten, peulen, kapucijners, prinsessenbonen, grote bonen, snijboon en sojaboon.

Planten zijn wat hun voeding betreft sterk afhankelijk van de aanwezigheid van stikstof. Dit kan in de vorm van nitraat en, in mindere mate, in de vorm van ammonium worden opgenomen. Sommige organismen (geen hogere planten) zijn in staat stikstof uit de atmosfeer (bestaat voor 80% uit stikstofgas, N2) te betrekken en te fixeren tot nitraat. Symbiotische stikstofbindende prokaryoten (o.a. sommige bacteriën zoals Rhizobium) vormen, bij veel planten uit de Vlinderbloemenfamilie, samen met wortelweefsel van de waardplant, zogenaamde wortelknollen. Hierin bevinden zich de micro-organismen, als het ware in aparte compartimenten, gescheiden door membranen geproduceerd door de plant.

Vooral in stikstof-arme situaties wordt de vorming van wortelknollen sterk gestimuleerd. Via deze wortelknollen kan de plant, van de fixatie van stikstof, sterk profiteren. Onder dit soort omstandigheden is Moerasrolklaver, net als de verwanten uit zijn familie, van voordeel ten opzichte van andere niet symbiotische soorten.

Meer informatie over deze plant, over Rolklaver in het algemeen en over ecologie en betrekkingen met andere organismen specifiek voor Moerasrolklaver, is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse Oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 147-149. Let op! In de oudere literatuur wordt Moerasrolklaver nog vermeld onder de oude benaming: Lotus uliginosus Schkuhr.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 373. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 355.

Determinatie is ook goed mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 23ste druk: 377. Ook in deze flora wordt de oude wetenschappelijke naam gehanteerd: Lotus uliginosus.

Uitspraak (klemtoon) van de wetenschappelijke naam: Lótus pedunculátus.