Video Determinatie

Herik - Sinapis arvensis

Op akkers, dijkhellingen en in bermen, kun je de planten vinden van Herik, Sinapis arvensis. Het is een algemeen voorkomend onkruid. De trossen met helder gele bloemen vind je tijdens de bloeiperiode boven in de planten, die donkergroene bladeren hebben. De onderste bladeren zijn ingesneden en hebben een relatief grote eindlob. De vruchten, het zijn hauwen, hebben een kegelvormig bovenste steriel gedeelte, de snavel. Ze onderscheiden zich van de Knopherik, die hauwen heeft waarin de zaden ervoor zorgen dat er dikke knobbels zijn.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De familie van de Kruisbloemen of Brassicaceae kent een groot aantal plantensoorten met trosvormige bloeiwijzen. Daarin staan vaak helder gele regelmatige bloemen; zo ook bij Herik, Sinapis arvensis L.. Je vindt de eenjarige planten regelmatig op akkers en verder in bermen en op dijkhellingen, kortom daar waar de bodem voedselrijk en vochtig is.

De rechtopstaande planten worden tot net geen meter hoog. Langs de stengels zitten de donkergroene bladeren verspreid. De bovenste bladeren zijn langwerpig met bochtig getande rand en soms hebben ze onder aan de voet een lobje. Meer naar beneden aan de plant worden de bladeren steeds meer ingesneden en zijn ze vaak veerdelig tot liervormig. In het laatste geval hebben ze een ten opzichte van de zijlobben veel grotere eindlob. Ook bij deze bladeren zijn de randen bochtig getand. De tanden van de bladranden eindigen in een wit puntje. Boven op de bladeren staan verspreid grove haren.

In de plant treden vertakkingen op die net als de hoofdstengel eindigen in trossen met kruisbloemen. Deze regelmatige viertallige bloemen hebben gele kroonbladen en zes meeldraden. Hiervan zijn er twee korter dan de vier andere. We noemen zo'n bloem op grond van deze verdeling van de lengte der helmdraden een viermachtige bloem. De kelkbladen staan recht af, vrijwel waterpas, of zijn zelfs iets teruggeslagen. Doordat de kelkbladen recht afstaan zijn de smalle nagels van de kroonbladen goed zichtbaar. De nagel van het kroonblad is het smalle onderste deel van het kroonblad. Het vlakke bredere deel noemen we de plaat.

Na bestuiving en bevruchting groeien de bovenstandige vruchtbeginsels uit tot hauwen van zo'n 25 tot 45 mm. Aan de hauwen is duidelijk te zien waar de zaden, het aantal varieert van 8 tot 13 per hauw, zitten en het bovenste deel zonder zaden noemen we de snavel. Deze snavel is korter dan het deel van de hauw met zaden. Dit is een duidelijk onderscheid met de Witte mosterd, die nauwer verwant is aan de Herik, dan aan de Zwarte mosterd. De snavel is kegelvormig en wat kantig, maar niet afgeplat zoals bij de Witte mosterd het geval is. De snavel valt bij rijpheid af samen met een van de twee kleppen. De kleppen hebben uitspringende nerven. De zaden zijn roodbruin tot zwartachtig.

Herik en Knopherik zijn goed van elkaar te onderscheiden door de hauwen te vergelijken. Deze hebben bij Knopherik door de uitgroeiende zaden dikke knobbels in de hauw. Oudere namen voor de Herik zijn Akkermosterd (dat is letterlijk de wetenschappelijke naam vertaald in het Nederlands) en Wilde mosterd, omdat de soort een broertje is van de Witte mosterd (Sinapis alba), die gekweekt wordt vanwege de zaden die gebruikt worden om mosterd te maken.

MM_180130

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Mosterd - Sinapis
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.25 - 0.90 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
geel
Bloeiwijze:
tros
Bloemvormen:
viertallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
4 kelkbladen, 4 kroonbladen
Meeldraden:
6 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
hauw
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, behaard, kantig
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
langwerpig, liervormig, veerdelig
Bladrand:
grof bochtig getand
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Herik is oorspronkelijk afkomstig uit het gebied van de Middellandse zee en tegenwoordig een kosmopolitische soort, wat begrijpelijk is voor een akkeronkruid: de mens heeft de soort overal waar hij aan akkerbouw is gaan doen ingevoerd.

De plantensoort 'Herik' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Het begrip 'mosterd' wordt in verband gebracht met de winning uit de zaden van de planten uit de geslachten Sinapis en Brassica. Er is namelijk zuur nodig om de oliën vrij te krijgen uit de zaden. Als natuurlijk product hiervoor werd most, jong druivensap, gebruikt. Dat bevat zuren en met de 'most' werden de zaden behandeld. De taalkundige stap van most naar mosterd is dan snel gezet.

Het zaad blijft net als dat van Knopherik heel lang kiemkrachtig, vandaar dat je soms bij de aanleg van nieuwe wegen ineens een enorme vestiging ziet van Herik. Zo'n populatie is dan afkomstig van het zaad in de bodem, de zogenaamde zaadbank. Dat de Herik tegenwoordig minder gevonden wordt als akkeronkruid is het gevolg van de gebruikte onkruidbestrijdingsmiddelen, die vaak componenten bevatten die zuur zijn. Daar kan Herik niet tegen en verdwijnt dan op percelen waar dat soort 'gewasbeschermings'middelen worden gebruikt.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Herik en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 48-50.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 436. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 477.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 529-530.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Sinápis arvénsis

In het Duitse taalgebied: Acker-Senf, Kreuzblütengewächse.