Video Determinatie

Haagbeuk - Carpinus betulus

De Haagbeuk, Carpinus betulus, is een bij ons minder vaak voorkomende, middelgrote boom. De kroon en de stam doen wat denken aan de Beuk, maar in tegenstelling tot de meeste andere bomen is de stam op doorsnede niet cirkelvormig maar sterk onregelmatig, waarbij het lijkt of hij uit meerdere stammen is opgebouwd.

Net als bij de Berk hebben we eenslachtige bloemen aan dezelfde plant, we zeggen dan dat de plant eenhuizig is. De bloemen staan geplaatst in katjes, de vrouwelijke staan het uiteinde van de twijgen, de mannelijke meer naar binnen geplaatst. Het blad is heel simpel: enkelvoudig, dubbel gezaagd (tot ongelijk gezaagd), waarbij de zijnerven in een rechte lijn naar de grove zaagtanden lopen. Het blad voelt ruw aan en de top is toegespitst. We vinden Haagbeuk vaak in, vooral aan ondergroei, soortenrijke loofbossen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

De Haagbeuk, Carpinus betulus L., is een 15-25 m hoge boom uit de Berkenfamilie (Betulaceae), die soms ook wel als struik te vinden is en uitstekend bestand is tegen snoeien en dan ook bijvoorbeeld veel wordt aangeplant als tuinhaag.

Het is eenhuizige soort, wat betekent dat de mannelijke en de vrouwelijke bloemen op één en dezelfde boom voorkomen. De plant bloeit in april en mei. Het stuifmeel of pollen wordt door de wind verspreid. De mannelijke bloemen hebben de vorm van katjes. Ze zijn te vinden in de oksels van uitlopende bladeren aan de twijg die een jaar eerder gevormd is. De vrouwelijke bloemen komen uit knoppen aan de top van die twijgen te voorschijn. Ze hebben kersenrode stempels waarmee ze pollen uit de lucht invangen.

De vruchten, afgeplatte in de lengte gegroefde noten van nog geen cm, hebben een drie-slippig omhulsel en de middelste slip is veel langer dan de zijslippen. Het omhulsel bedekt de noot aan slechts een zijde. Ze blijven nog lang aan de boom hangen, soms zelfs lang nog nadat het blad al in de herfst is afgevallen. Bij de verspreiding van de zaden doet dit drie-slippig omhulsel dienst als windvanger. In het najaar is het een feest te zien hoe de wind de vruchten met daarin de zaden in een spiraalvormige beweging van de boom wegblaast.

De bladeren van de Haagbeuk lijken in de verte wat op die van de Beuk. Ze zijn elliptisch van vorm met een spitse punt en veernervig, ongeveer tweemaal zo lang als breed, maar de nerven lopen door tot in de bladrand die gezaagd is. Wat ook opvalt is de ietwat scheve bladvoet: de ene helft van het blad loopt iets verder door dan de andere helft van het blad.

De stam van de Haagbeuk heeft net als de Beuk aanvankelijk een gladde schors, maar in de loop van de tijd als de boom ouder en dikker wordt, zie je vaak dat de stam grote verticale verlopende bundels krijgt. Het lijken wel de spieren van een body-builder.

MMGB_130419

Laatste wijziging 130730

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Carpinus - Carpinus
Plantvorm:
boom
Plantgrootte:
1.00 - 25.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
groen, bruin
Bloeiwijze:
katje
Bloemvorm:
nvt
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
1 kafje of schutblad
Meeldraden:
11 of meer
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
gevleugeld nootje
Zaden:
-
Stengel:
-
Schors:
glad, grijs, grijsgroen
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
elliptisch
Bladrand:
dubbel gezaagd
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Haagbeuk komt in Nederland aan de noordwest grens van zijn areaal, dat is: het gebied waar hij voorkomt. In de noordelijke provincies vind je deze boom niet in natuurlijke vegetaties, maar wel hier en daar als straatboom in de stedelijke omgeving, bijvoorbeeld in Meppel, aangeplant. Op veel plaatsen in het zuiden en oosten van het land is de soort algemeen. Ook in België is deze een algemeen voorkomende soort. In Europa vinden we de soort in het midden en zuiden, uitstralend tot in Klein-Azië (Turkije) en de Kaukasus.

Haagbeuk komt voor in allerlei typen loofbossen op zwaardere grond, zoals een onderlaag van leem of klei, of op sterk kalkhoudend substraat zoals mergel.

In Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland wordt de soort genoemd als kensoort, respectievelijk als begeleidende soort van het

43Ab1 Eiken-Haagbeukenbos

42Ab1 Veldbies-Beukenbos

De plantensoort 'Haagbeuk' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Haagbeuk is een windbestuiver, het weinig tot licht allergene pollen kan bij mensen die gevoelig zijn voor Haagbeukenpollen, allergische reacties veroorzaken.

Het hout is hard en taai en bijzonder splijtvast. Het is een van de sterkste houtsoorten van onze inheemse bomen Het wordt gebruikt voor hakblokken, heien en stampers in een oliemolen en tandraderen. Bekend is ook de toepassing als gereedschapsstelen en de aanslag hamertjes in piano s en vleugels, zelfs als imitatie-ebben voor piano toetsen. Vroeger werd het veel gebruikt om wielen van te maken voor rijtuigen en karren. Een van de oude namen voor de Haagbeuk 'wielboom' duidt daar op. Andere oude namen zijn steenbeuk of jukbeuk.

Wil je meer en uitvoerige informatie over deze boom, over de ecologie, de relaties met andere organismen en het milieu van de Haagbeuk, kijk bij Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse Oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 1: 98.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 407. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 402.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 23ste druk: 143.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Cárpinus bétulus