Video Determinatie

Gewone brunel - Prunella vulgaris

Onder de kleinere, maar wel algemeen voorkomende soorten uit de Lipbloemenfamilie valt de Gewone brunel, Prunella vulgaris, op vanwege de gedrongen bloeiwijze met paarsblauwe bloemen. In open tot halfbeschaduwde graslanden, bermen en vochtige duinvalleien kun je deze vrijwel onbehaarde planten vinden.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een tamelijk klein blijvende meerjarige soort uit de Lipbloemenfamilie met een gedrongen, cilindervormige bloeiwijze met daarin meestal paarse tot blauwpaarse lipbloemen is de Gewone brunel, Prunélla vulgáris L. De plant is vrijwel helemaal kaal. De basis van de stengel kruipt over de grond en wortelt regelmatig. Ook vertakt de liggende stengel zich. De bloeistengels richten zich op en dragen bovenin een tros met bloemen die zeer gedrongen is. Als de bloeiwijze is uitgebloeid en de kronen zijn afgevallen lijkt het geheel op een klein bijenkorfje.

De eironde bladeren staan kruisgewijs tegenover elkaar aan de vierkante stengels. De bladranden zijn gaaf tot een heel weinig gekarteld. Op de bladsteel en middennerf is aan de onderzijde enige beharing aanwezig en ook op de bladeren is wel enige beharing te vinden. De twee bovenste stengelbladeren staan zeer dicht onder tegen de bloeiwijze aan. De schutbladeren in de bloeiwijze versmallen naar de top toe in een punt.

De bloemen staan meestal met z'n zessen in schijnkransen. Niet alleen de kronen zijn tweelippig, maar ook de kelken hebben een duidelijke boven- en onderlip. Met name de bovenlip is vlak en heeft een brede middenslip. De onderlip bestaat uit twee kelktanden. De paarse kroon heeft een gewelfde bovenlip waaronder de vier meeldraden schuil gaan Het zijn tweemachtige bloemen en de twee lange meeldraden hebben een priemvormige verlenging; deze ontbreekt bij de twee korte meeldraden. De onderlip van de kroon heeft een brede middenslip met franje-achtige tanden en twee zijslippen.

We vinden de gewone brunel in grasland en bermen op vochtige, redelijk voedselrijks bodems. Ook in grazige duinvalleien en langs bospaden komt deze algemene soort in onze contreien voor. Ze kan staan in de volle zon, maar ook op beschaduwde plaatsen vinden we de soort.

MM_121210

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Brunel - Prunella
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.07 - 0.45 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
paars, blauw, roze
Bloeiwijze:
schijnkrans
Bloemvormen:
tweezijdig symmetrisch, tweelippig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelktanden, 5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
4 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, vierkantig, liggend
Schors:
-
Bladstanden:
tegenoverstaand, kruisgewijs
Bladvormen:
eirond, langwerpig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
internodiën wortels
Plantengemeenschappen:

Gewone brunel is een kosmopolitische soort, dit wil zeggen dat het areaal zich over de gehele Aarde uitstrekt. Waarschijnlijk is het van de Lipbloemenfamilie de soort met het grootste areaal. In Noordwest Europa komt de soort algemeen voor en maakt volgens Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, deel uit van de volgende plantengemeenschappen

09Ba2 Associatie van Vetblad en Vlozegge

09Ba4 Knopbies-associatie

09Ba5 Associatie van Bonte paardenstaart en Moeraswespenorchis

12Ba3 Associatie van Aardbeiklaver en Fioringras

16 Klasse der matig voedselrijke Graslanden

19Aa3 Associatie van Maanvaren en Vleugeltjesbloem

28Aa1 Daadgentiaan-associatie

De plantensoort 'Gewone brunel' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De naam Bijenkorfje wordt wel aan de plant gegeven vanwege het uiterlijk van de uitgebloeide bruine gedrongen bloeiwijze.

Ook kan Grote brunel, Prunella grandiflora, als verwilderde tuinplant voorkomen.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van de Gewone brunel verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 170.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 508. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 617-618.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 908 en 928.