Video Determinatie

Draadzegge - Carex lasiocarpa

Op trilvenen, in verlandingszones van zeer voedselarm, tamelijk zuur water en in de randen van heidevennen tref je de Draadzegge, Carex lasiocarpa, aan. De populaties kunnen door de ondergrondse vertakkende wortelstokken behoorlijk groot zijn; de draadvormig uitlopende gedraaide bladtoppen bepalen in sterke mate het aanzicht van de Draadzegge.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

In vochtige milieus, soms zelfs in het water, vormt Draadzegge, Carex lasiocarpa Ehrh., uitgebreide populaties met zijn ondergrondse wortelstokken. Deze soort uit de Cypergrassenfamilie heeft heel fijne bladeren die uitlopen in een draadvormig uiteinde.

Aan de wortelstokken ontstaan toefen van planten waarbij opvalt dat de niet bloeiende spruiten hoger worden dan de bloeiende. Aan de voet van de spruiten zijn bruine schedes zichtbaar die later gaan rafelen.

De stengels zijn stomp driekantig tot rolrond en de bladeren zijn smal tot zo'n 2 mm breed, gootvormig en worden naar boven steeds smaller, omgerold tot draadvormig toe. Daardoor lijken de bladtoppen wat op een zweep. Dit bepaalt mede het beeld van een Draadzegge vegetatie.

In de bloeiwijzen tref je bovenin een aar met mannelijke bloemen aan. Deze zijn bruin van kleur en de naar buiten stekende helmknoppen zijn gelig. Soms zitten onder aan de mannelijke aar nog een paar kleine aartjes. Verder naar beneden zitten de vrouwelijk bloeiende aren. Ze staan rechtop. De vrouwelijke bloemen hebben drie stempels en dat leidt ertoe dat de nootjes min of meer rond zijn. De urntjes zijn 4-5 mm lang met een duidelijke getande snavel; ze omsluiten de nootjes en zijn grijsgroen van kleur en viltig behaard. De snavel is zowel van buiten als van binnen bezet met tanden. Het onderste schutblad van de bloeiwijze reikt ongeveer tot aan de top van de bloeiwijze.

Draadzegge is een soort die kwetsbare biotopen aanduidt. Het water moet zeer voedselarm zijn, matig zuur tot neutraal op veen-, zand- en leemgrond. De standplaats komt overeen met die van Snavelzegge, maar Draadzegge lijkt nog kieskeuriger.

MM_130107

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Zegge - Carex
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.30 - 1.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
grijs, groen, bruin
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
cypergrassenbloem
Bloemtype:
eenslachtig
Bloembladen:
1 urntje
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
3
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, driekantig
Schors:
-
Bladstand:
in drie rijen
Bladvormen:
lijnvormig, gootvormig
Bladranden:
gaaf, omgerold
Ondergronds deel:
rhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschappen:

Het areaal van Draadzegge zijn de koude en gematigde streken van het noordelijk halfrond. De soort komt in Nederland voor in de pleistocene gebieden, plaatselijk vrij talrijk. Ook in natte duinvalleien en verlandingssituaties van trilvenen is ze te vinden. Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland beschrijft een tweetal associaties waarin ze een kenmerkende rol speelt:

09Ba1 Associatie van Schorpioenmos en Ronde zegge

10Ab1 Associatie van Draadzegge en Veenpluis

De plantensoort 'Draadzegge' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Draadzegge kom je soms tegen in oude Maasarmen. Dat betekent dat het water van deze afgesneden rivierarmen steeds minder voedselrijk en wat zuurder wordt doordat er geen verbinding is met de rivier zelve en het water alleen wordt aangevuld via regenwater.

Nog meer informatie over de ecologie van Draadzegge en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 303-304.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 152. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 163.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 253.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Cárex lasiocárpa