Video Determinatie

Bruine snavelbies - Rhynchospora fusca

Langs de rand van vennen en in natte heide kan de Bruine snavelbies, Rhynchospora fusca, grote matten vormen met zijn olijfgroene laagblijvende stengels die warmbruine aarvormige bloeiwijzen dragen. De soort is ook vaak te vinden op afgeplagde stukken grenzend aan of in laagten van natte heide met Dopheide op mineraal humeus substraat.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Het beeld van onze natte heidevelden wordt op geplagde plaatsen vaak bepaald door de Bruine snavelbies, Rhynchospora fusca (L.) W.T. Aiton, uit de Cypergrassenfamilie.

Bruine snavelbies is een olijfgroen cypergras met een warmbruine bloeiwijze die uit meerdere aren bestaat. De bloeiwijze bovenin is eivormig. De kafjes rond de tweeslachtige bloemetjes staan in een spiraal in de aar. De bloeiwijze heeft een onderste schutblad dat veel langer is dan de bloeiwijze. Het kan tot 6 cm lang zijn. Tijdens de bloei steken uit elk bloemetjes drie gele meeldraden. De stijl met stempels steekt tot een halve cm buiten de kafjes uit. In de bloemetjes kun je met een loep vier tot zes borstels vinden, die heel korte naar boven gerichte stekeltjes dragen.

De soort vormt met haar wortelstokken met lange uitlopers uitgestrekte losse matten. De bladschijven van de lijnvormige bladeren, die deels uit de wortelstokken tevoorschijn komen maar ook langs de stengel staan, zijn gootvormig. De stengels zijn niet hol maar gevuld.

MM_120813

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Snavelbies - Rhynchospora
Plantvorm:
gras
Plantgrootte:
0.10 - 0.30 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
geel, bruin
Bloeiwijze:
aar
Bloemvorm:
cypergrassenbloem
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
1 kafje
Meeldraden:
3 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
3
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, gevuld
Schors:
-
Bladstanden:
in matten, in drie rijen
Bladvormen:
lijnvormig, gootvormig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
wortelstok
Plantengemeenschappen:

Het areaal van Bruine snavelbies is tamelijk Atlantisch bepaald. Van Portugal tot Scandinavië en naar het oosten tot in Polen toe. De soort tref je van nature aan in lage delen in Dopheides, die gemakkelijk een deel van het jaar, met name in de winter, ondiep onder water staan. Het water moet zeer mineraalarm zijn, bij voorkeur hemelwater. Ook op de zwakhellende vlakte rond vennen kan Bruine snavelbies dominant aanwezig zijn. Ontwatering, sterk wisselende waterstand, of door luchtverontreiniging verrijkt hemelwater is funest voor de soort. Zoals in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland aangegeven maakt Bruine snavelbies als kensoort deel uit van

11Aa1 Associatie van Moeraswolfsklauw en Snavelbies,

De plantensoort 'Bruine snavelbies' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Op plagplekken kan Bruine snavelbies sneller dan haar verwant Wite snavelbies tot kolonisatie van de vrijgemaakte bodem komen door de wortelstokken met lange uitlopers die de soort kenmerkt.

Nog meer informatie over de ecologie van Bruine snavelbies en de relaties met andere organismen en het milieu is te vinden in Weeda, E.J. et al., (2003) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 5: 275.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 149. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 158-159.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1960) Geïllustreerde flora van Nederland, 20ste druk: 228.

Uitspraak wetenschappelijke naam: Rhynchóspora fúsca