Video Determinatie

Peen - Daucus carota

In onze bermen en vooral op taluds en dijkhellingen staan in de zomer de opvallende witbloeiende schermen van Peen, Daucus carota. Deze algemeen voorkomende schermbloemige soort, die de stamvader is van ons gewas waarvan de wortels gegeten worden, valt op door de fijne peterselie-achtige bladeren en door de sterk geveerde omwindselbladen en omwindseltjes. De soort siert tot in het najaar onze omgeving.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Peen, Daucus carota L., is een zeer algemeen voorkomende plantensoort uit de Schermbloemenfamilie (Umbelliferae of Apiaceae), die in de zomer in veel bermen langs onze wegen te zien is en vooral opvalt als de vruchtzetting heeft plaatsgevonden omdat zich dan een opvallende warrige bol vormt bestaande uit zaden en teruggevouwen omwindselbladen.

De plant komt voor in de hele Benelux en ze onderscheidt zich van de eetbare wortel doordat de penwortel wit, vertakt en minder vlezig is. Peen komt voor in droge graslanden, bermen, dijken en duinen. De plant wordt 30-90 cm hoog.

Het is een tweejarige plant. Eerst ontstaat een jonge plant die kou nodig heeft, voordat ze kan gaan bloeien. In het tweede jaar, na de winter, gebruikt de plant de opgeslagen voedingsstoffen uit de wortel voor de verdere groei, bloei, vrucht- en zaadzetting.

Net als de andere soorten uit de Schermbloemenfamilie bloeit de soort met schermen. Het scherm is samengesteld uit meerdere schermpjes; het geheel met de omwindselbladen buigt bij rijping vogelnestjesachtig naar binnen. Deze omwindselbladen zijn heel typisch van vorm; ze hebben vier lange zijslippen.

De regelmatige bloemetjes zijn wit of een beetje roze en de middelste bloem van het scherm is vaak zwart-purperachtig. De bloemetjes aan de buitenkant van het scherm zijn stralend, dat wil zeggen dat de kroonblaadjes wat groter zijn. De elliptische vrucht is 2-3 mm lang, die met vier rijen lange aan de top hakige stekels bezet is. Daartussen zitten drie rijen met korte stekels.

De plant is stijf behaard en de bladeren zijn twee- tot drievoudig geveerd. De stengel is gevuld. Bij aanraking verspreidt de plant een specifieke geur. De plant is rijk aan caroteen en vitamine B en onze eetbare wortel stamt van de wilde Peen af.

MM_120304

Laatste wijziging 130728

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Daucus - Daucus
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.30 - 0.90 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
wit, roze
Bloeiwijze:
scherm
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelktanden, 5 kroonbladen
Meeldraden:
5 meeldraden
Vruchtbeginsel:
onderstandig
Stijlen:
2
Stempels:
2
Vrucht:
splitvrucht
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
-
Bladstand:
verspreid
Bladvorm:
twee tot drievoudig geveerd
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
penwortel
Plantengemeenschappen:

Peen is tegenwoordig een kosmopolitische soort: overal op de aardbol in de gematigde en warmere streken kun je haar tegenkomen. Van oorsprong is het areaal echter beperkt geweest tot Zuidwest Azië en Zuid-, West- en Midden-Europa. Al voor onze jaartelling was de Peen al in onze contreien zoals uit opgravingen bij Slijkenisse en Oss is gebleken. Peen maakt deel uit van een tweetal in Schaminée, J. et al. (2010) Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland, helder omschreven plantengemeenschappen, namelijk:

09Ba5 Associatie van Bonte paardenstaart en Moeraswespenorchis

17Aa1 Associatie van Dauwbraam en Marjolein

De plantensoort 'Peen' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Peen is de wilde soort die aan de basis staat van ons voedingsgewas. Rassen met gele of oranje wortel hebben als uitgangsmateriaal gediend voor de gekweekte rassen. We gaan ervan uit dat ons huidig voedingsgewas een afstammeling is van een wild ras uit Afghanistan en sinds de 14de eeuw in gebruik is.

Peen is om een heel andere eigenschap ook nog bijzonder. Tijdens de bloei maakt de bloeiwijze slaapbewegingen. Dat betekent dat 's avonds de bloeiwijze zich bolvormig sluit en over gaat hangen, maar de volgende dag spreidt ze zich weer uit. Uiteindelijk vormt de bloeiwijze aan het eind van de bloei weer een min of meer gesloten bol.

Meestal is de soort tweejarig, maar soms maakt ze haar cyclus binnen een jaar af. Van de andere kant kan de plant zelfs meerjarig zijn, wat vooral het geval is als ze vroegtijdig door vraat wordt aangetast of wanneer ze gemaaid wordt.

Meer informatie over de ecologie van Peen en de relaties die de soort onderhoudt met andere organismen en het milieu zijn te vinden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 290.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 572. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 762.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 648.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Dáucus caróta.

In het Duitse taalgebied: Wilde Möhre, Doldengewächse.