Video Determinatie

Japanse duizendknoop - Fallopia japonica

Een oprukkende plantensoort die uit het oosten van Azie afkomstig is en zeer snel groeit is Japanse duizendknoop, Fallopia japonica. Aan de rode rechtopstaande en harde stengels staan de grote bladeren verspreid. De bladeren hebben een driehoekige tot ronde vorm, een bijna rechte bladvoet en een toegespitste bladpunt. De bloeiwijze is trosvormig en de bloemen met een bloemdek zijn wit van kleur. Na de bloei blijven de witte binnenste bloemdekbladen om het zaad zitten.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een heel vervelende invasieve exoot is de meerjarige Japanse duizendknoop, Fallopia japonica (Houtt.) Ronse deer., uit de Duizendknoopfamilie of Polygonaceae. Zelfs de kleinste delen van de plant, bijvoorbeeld stukken van de wortel die soms in de grond kunnen achterblijven, zijn al voldoende om de plantensoort te verspreiden, zodat ze zich op nieuwe plekken kan vestigen.

De planten hebben ondergronds een uitgebreid stelsel van wortelstokken en uitlopers; daarmee kunnen ze een heel groot oppervlak ondergronds bezetten. Overal komen uit de wortelstok nieuwe spruiten omhoog. De kracht van deze spruiten is erg groot. Ze kunnen zelfs door asfalt omhoog komen en zijn in staat om funderingen aan te tasten. De stengels zijn rood van kleur en kunnen tot 3 meter hoog worden. De bladeren staan verspreid aan deze stengels op de knopen der stengels. Een tuitje ontbreekt niet, maar is heel klein. De bladeren zijn rond 10 cm lang. De onderste kunnen zelfs tot 15 cm groot zijn. Ze zijn breed, driehoekig tot eirond van vorm en de voet is bijna recht. Lijkt wel alsof het blad is afgeknipt. Het veernervig blad eindigt in een duidelijke verlengde spits. Van onderen zijn de bladeren kaal; ook op de nerven ontbreekt beharing.

Aan het eind van de stengels ontstaan trossen met witte bloemen. Aan de voet van elke bloemsteel is een duidelijk bruinig vliesje te zien, dat als een tuitje te beschouwen is. De bloemen zijn ongeveer  een cm groot. Ze hebben twee maal drie bloemdekbladen. Deze zijn wit van kleur en een frisse bloem heeft een trompet vorm. De zes bloemdekbladen hebben aan hun top een vlakke zoom, wat de trompetvorm benadrukt. Binnen een bloem staan zes meeldraden met rode helmknoppen. Er is een bovenstandig vruchtbeginsel met een stijl en stempel. Na de  bloei groeit het vruchtbeginsel met de twee binnenste bloemdekbladen uit tot een vrucht. Deze is ook wit van kleur, maar je kunt het zwarte zaadje door zien schijnen.

Je treft de soort steeds meer aan, maar vooral op vochtige tot redelijk natte bodem met een behoorlijke voedselrijkdom zoals in bermen, maar ook langs beken, rivieroevers, in bosranden, op spoordijken. Ook in tuinen wordt de Japanse duizendknoop, die als tuinplant is ingevoerd, gevonden. De soort breidt zich heel sterk uit en verdringt daarbij de inheems plantensoorten. Bestrijden van de soort is noodzakelijk en kan eigenlijk alleen door de planten met wortelstok en al uit te graven, waarbij je erop moet letten dat geen enkel deeltje hoe klein ook achterblijft. Nieuwere methodes zijn in onderzoek genomen. Daarbij wordt uitgeprobeerd of een parasitaire bladvlo die in Japan leeft op de plant ook hier de planten in het wild kan aanpakken. Ook blijken varkens graag de wortels te eten en deze methode wordt ook al uitgeprobeerd.

De soort wordt vooral verspreid via delen van de ondergrondse wortels en stengeldelen. Voortplanting via zaden is tot op heden nog niet bekend.

MM_181001 laatste wijziging 230330

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Kielduizendknoop - Fallopia
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
1.00 - 3.00 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
wit
Bloeiwijze:
tros
Bloemvorm:
regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
3 bloemdek (kelkbladen), 3 bloemdek (kroonbladen)
Meeldraden:
6 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
nootje
Zaden:
-
Stengel:
rechtopstaand
Schors:
glad, roodachtig paars
Bladstand:
verspreid
Bladvormen:
driehoekig, toegespitst
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
rhizoom/ wortelstok
Plantengemeenschappen:

De soort is afkomstig uit Japan en als tuinplant ingevoerd in West-Europa. Hoewel aanvankelijk gekweekt als tuinplant, verwildert de soort heel gemakkelijk en bezet steeds meer habitats, waar de originele inheemse plantensoorten door de Japanse duizendknoop worden verdrongen. Om verspreiding tegen te gaan is al van alles in de stijd geworpen. Van verbranden tot het gebruik van pesticiden. Een nieuwe methode lijkt om de planten te laten opeten door varkens, met name de wortels worden graag door varkens gegeten. Hier zijn al praktijkproeven mee gedaan in Oosterbeek. De methode, die als proef gestimuleerd wordt door de Nederlandse Voedsel- en WarenAutoriteit, vindt al navolging in diverse gemeenten in Nederland. Er is al veel informatie over de bestrijding van Japanse duizendknoop te vinden.

Maar niet alleen varkens eten de Japanse duizendknoop. De bovenste delen van de scheuten, zo'n 15 cm lang vanaf de top, blijken ook voor menselijke consumptie geschikt. Je kunt deze net als Rabarber verwerken. De gekookte massa heeft een zoet-zure smaak. De bestrijding van deze soort heeft dan ook  nog een nuttig gevolg. 

De plantensoort 'Japanse duizendknoop' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Japanse duizendknoop groeit enorm snel. Als plantendelen op vochtige bodem terecht komen ontwikkelen ze zich direct tot een nieuwe plant. De rode stengels kunnen tot 10 cm per dag groeien. De planten overwoekeren daarmee onze inheemse wilde planten en deze exoot wordt te vuur en te zwaard bestreden. Overigens met weinig succes. In het Verenigd Koninkrijk heeft de plant een negatieve invloed op de waarde van een huis. Er is immers sprake van dat de plant ondergronds de fundamenten kan aantasten.

Een wel heel navrante bijzonderheid is het gegeven dat de plantensoort in 1847 in Nederland nog met een Gouden medaille is geëerd als 'Interessante Neophyt'!

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 273. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 545.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 410. De plant wordt in deze flora nog Polygonum cuspidatum genoemd.

Uitspraak van de wetenschappelijke naam: Fallópia japónica.

In het Duitse taalgebied: Japanischer Flügelknöterich, Knöterichgewächse.