Video Determinatie

Echt duizendguldenkruid - Centaurium erythraea

De tamelijk forse rechtopstaande planten van Echt duizendguldenkruid, Centaurium erythraea, vallen tijdens de bloei op door hun lichtroze stervormige bloemkronen. De planten steken dan duidelijk boven de min of meer ijle grasmat uit. De bodem dient humeus te zijn en goed vocht vast te houden. De planten hebben een pluimvormige bloeiwijze waarin de bijschermen met bloemen te zien zijn. Ze volgt vaak allerlei ingrepen van de mens in het landschap, maar heeft toch een voorkeur voor de drogere gebieden.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Ook Echt duizendguldenkruid, Centaurium erythraea Rafn, uit de Gentiaanfamilie valt op door de licht roze bloemkleur. De kleur is lichter dan die van de twee andere Duizendguldenkruiden. De bloemen zijn groter dan die van Fraai duizendguldenkruid, ongeveer even groot als die van Strandduizendguldenkruid.

Echt duizendguldenkruid kan tot een halve meter hoog worden en is daarmee het meest fors van de drie soorten Duizendguldenkruid die we in Nederland en België kennen.

De tweejarige plantensoort vormt na kieming eerst een rozet. Bij Echt duizendguldenkruid zijn de rozetbladeren wel 1-2 cm breed en hebben 5 duidelijke nerven. Deze rozet overwintert en in het daarop volgend voorjaar ontwikkelen zich één of meer rechtopstaande stengels. Tijdens de bloei verwelkt de rozet. Aan de vierkante stengels met vier smalle lijsten staan de lijn-lancetvomige bladeren kruisgewijs tegenover elkaar. Deze stengelbladeren zijn minder dan driemaal zo lang als breed en ze hebben drie nerven. Dit onderscheidt Echt duizendguldenkruid van Strandduizendguldenkruid.

Naar boven toe vertakt de stengel in de bloeiwijze als een bijscherm, zoals we dat bij de plantensoorten uit de Anjerfamilie kennen. De kroonslippen van de vergroeide kroon zijn langer dan 0,5 cm. De bloemsteel is kort, tot hooguit 1,5 mm. De kroonbuis is minstens zo lang als de kelk en wanneer het bovenstandig vruchtbeginsel uitgroeit tot een rijpe doosvrucht reikt de kelk maar tot ongeveer halverwege de kroonbuis. Dit is eveneens een duidelijk onderscheid met Strandduizendguldenkruid. Van de bloemen van Fraai duizendguldenkruid onderscheiden de bloemen van Echt duizendguldenkruid doordat er geen versmalling van de kroonbuis boven het vruchtbeginsel te zien is.Op de kelkslippen en de bloemsteel zijn bij Echt duizendguldenkruid geen of slechts weinig fijne papillen zichtbaar als je een goede loep gebruikt.

Op de lange dunne stijl staat een schijfvormig stempel dat goed zichtbaar is in de kroon. In het eenhokkig vruchtbeginsel ontwikkelen zich na bevruchting twee rijen van zaden uit de zaadknoppen. De uitgegroeide doosvrucht is ongeveer even lang als de kelk. In de bloem zitten geen honingklieren maar onder in de bloem is een saprijk weefsel gevormd. Er worden dan ook veel insecten aangetrokken, die en passant voor de bestuiving zorgdragen. Aan de meeldraden valt op dat de helmhokken als ze hun pollen kwijt zijn schroefvormig draaien.

Echt duizendguldenkruid is een pioniersoort die bijvoorbeeld ook op kapvlakten voorkomt in Zuid-Limburg.

MM_130716

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Duizendguldenkruid - Centaurium
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.15 - 0.50 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleur:
roze
Bloeiwijze:
bijscherm
Bloemvormen:
vijftallig, regelmatig
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelktanden, 5 vergroeide kroonbladen
Meeldraden:
5 meeldraden
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
2
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengels:
rechtopstaand, vierkantig, gevuld
Schors:
-
Bladstand:
tegenoverstaand en kruisgewijs
Bladvormen:
lijnvormig, lancetvormig, langwerpig
Bladrand:
gaaf
Ondergronds deel:
hoofd- en bijwortels
Plantengemeenschappen:

Het verspreidingsgebied van Echt duizendguldenkruid omvat Europa tot in het Oostzeegebied, het aansluitend deel van Noord-Afrika rond het Atlasgebergte en Zuidwest-Azië. Het is een pioniersoort die kan verschijnen als er graafwerk verricht is, zoals in leem- en kleigroeven, maar ook op de kalkgrashellingen in Zuid-Limburg en de aangrenzende gebieden in België tref je haar aan. In zich goed sluitende graslandmatten verdwijnt deze zwerver meestal, behalve op steile hellingen of of op plekken waar de grasmat kort gehouden wordt door de vraat van konijnen.

De plantensoort 'Echt duizendguldenkruid' komt voor in de volgende plantenassociaties:

Echt duizendguldenkruid is zout mijdend, maar kan in de Randstad en het Deltagebied soms samen met Strandduizendguldenkruid voorkomen als het zoutgehalte aldaar door uitloging afgenomen is.

Naast Echt duizendguldenkruid kennen we in Nederland en Belgie nog twee andere soorten uit dit geslacht uit de Gentianenfamilie, namelijk Strandduizendguldenkruid en Fraai duizendguldenkruid.

Voor meer uitgebreide informatie over de relaties met andere organismen, het milieu en de ecologie van Strandduizendguldenkruid verwijzen wij naar Weeda, E.J. et al., (1988) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 3: 88.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 478. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 573.

Een andere gemakkelijke determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 951-952.

Uitspraak (accenten) van de wetenschappelijke naam: Centáurium erythraéa.

In het Duitse spraakgebied: Echtes Tausendgüldenkraut, Enziangewächse. Rothmaler, W. (1981) Exkursionsflora geeft als wetenschappelijke naam de oudere naam Centaurium minus Moench.