Video Determinatie

Bleeksporig bosviooltje - Viola riviniana

Van de verschillende soorten blauw tot violet kleurige viooltjes valt het Bleeksporig bosviooltje, Viola riviniana, gemakkelijk te onderscheiden doordat de spoor van het onderste kroonblad bleekgeel tot wit gekeurd is. De spoor steekt daardoor duidelijk af tegen de blauw-violetkleurige kroon. De hartvormige bladeren van deze violensoort zijn tamelijk groot, meestal meer dan 2,5 cm lang en de planten zijn vaak helemaal kaal of hebben soms wat lange dunne haren. Het komt vooral voor in onze loofbossen op voedselrijke gronden, kapvlakten in die bossen en verder ook in duinstruwelen.

Klik op een foto voor kenmerk met uitleg:
Verspreidingskaart
Ecologische parameters

Een paar weken later dan het Maarts viooltje kun je in de bossen die grenzen aan de struwelen waarin het Maarts viooltje te vinden is een blauw-violet kleurig viooltje vinden dat erg veel lijkt op het Maarts viooltje. Maar als je het goed in je op neemt zie je al snel dat dit viooltje een bleekgele tot witte spoor heeft die duidelijk afsteekt tgen het blauw van de kroonbladen. Midden April begint dit Bleeksporig viooltje, Viola riviniana Rchb., uit de Viooltjesfamiie of Violaceae, te bloeien. De bloei gaat door tot in Mei.

De planten hebben een wortelstok, die niet erg groot is, en bovenaan die wortelstok draagt deze een bladrozet. Aan die bladrozet komen wel eenjarige uitlopers met daaraan verspreid staande bladeren van meer dan 2,5 cm lang. Ook komen er alleenstaande bloemen aan, maar deze uitlopers zijn eenjarig en sterven in het najaar af. Dat is een groot verschil met het Maarts viooltje, dat zoals we daar gezien hebben grote tapijten kan vormen met zijn bovengrondse stengeldelen.

De planten zijn kaal en soms hebben ze lange, dunne haren. De bladeren zijn hartvormig en lopen uit in een spits. De rand van de bladeren is duidelijk gekarteld. Aan de bladsteel staan twee steunblaadjes die zo'n 8-9 mm lang kunnen zijn en in een spitse punt eindigen. Ze zijn wat behaard, maar missen de duidelijke uitstekende slippen die je bijvoorbeeld bij het Donkersporig bosviooltje vindt.

De bloemen staan aan de bladrozet en aan de bebladerde stengels. De kroonbladen zijn blauw tot violet van kleur, behalve dus de spoor van het onderste kroonblad. De kelkbladen zijn spits en hebben een naar achteren wijzend klein aanhangsel van ongeveer een mm.

Bleeksporig bosviooltje is te vinden in de loofbossen op voedselrijke gronden in het rivierengebied en in oost Nederland, in de bossen rond Nijmegen en in Zuid-Limburg. Ook is het een soort die in de duinstruwelen te vinden is. In België is het echter zeldzaam in het kustgebied en ook in de Kempen. Verder is het in dat land ook vrij algemeen.

MM_121119

Hoofdgroep:
Plantenfamilie:
Plantengeslacht:
Viooltje - Viola
Plantvorm:
kruid
Plantgrootte:
0.05 - 0.25 meter
Bloeiperiode:
Bloemkleuren:
paars, wit, blauw
Bloeiwijze:
alleenstaande bloem
Bloemvormen:
tweezijdig symmetrisch, met spoor
Bloemtype:
tweeslachtig
Bloembladen:
5 kelkslippen, 5 kroonbladen
Meeldraden:
5 vergroeid met elkaar
Vruchtbeginsel:
bovenstandig
Stijlen:
1
Stempels:
1
Vrucht:
doosvrucht
Zaden:
-
Stengel:
liggend
Schors:
-
Bladstanden:
rozet, verspreid
Bladvorm:
hartvormig
Bladrand:
gekarteld
Ondergronds deel:
wortelstok
Plantengemeenschappen:

Viooltjes zijn kosmopolitisch dat wil zeggen dat hun areaal zich over de hele wereld uitspreidt.

Schaminée, J. et al. (2010) beschrijven in hun Veldgids Plantengemeenschappen van Nederland plantengemeenschappen waarin Bleeksporig bosviooltje een rol speelt:

37Ac3 Associatie van Wegedoorn en Eenstijlige meidoorn

43 Klasse der voedselrijke Eiken- en Beukenbossen

De plantensoort 'Bleeksporig bosviooltje' komt voor in de volgende plantenassociaties:

De meeldraden vormen als het ware een kapje over het vruchtbeginsel met stempel. De helmhokken geven hun pollen naar binnen af dat valt vervolgens in een kuiltje. Bezoekende insecten die de nectar uit de spoor opdrinken krijgen dan pollen aan hun tong en b rengen dat vervolgens naar een bloem waar dan het stempel wordt bevrucht.

De zaden bezitten een aanhangsel dat mieren graag eten, het zogenaamde mierenbroodje. Deze insecten helpen bij de verspreiding van de zaden, die overigens door de openspringende doosvrucht ook mechanisch verspreid worden.

Vermeldenswaard is ook dat er zogenaamde cleistogame bloemen gevormd worden; deze blijven gesloten en er treedt zelfbevruchting op.

Uitgebreidere informatie over de ecologie van Bleeksporig bosviooltje en de relaties van deze soort met andere organismen en het milieu kunnen gevonden worden in Weeda, E.J. et al., (1987) Nederlandse oecologische Flora. Wilde planten en hun relaties. Deel 2: 207.

Het determineren op wetenschappelijke basis kan gebeuren met behulp van Meijden, R. van der (2005) Heukels' Flora van Nederland, 23ste druk: 343. Of met de nieuwe 24ste druk van deze flora: Duistermaat, L. (2020) Heukels' Flora van Nederland: 436.

Een andere determinatie is mogelijk met Heijmans, E., Heinsius, H.W. en Thijsse, Jac.P. (1983) Geïllustreerde flora van Nederland, 22ste druk: 551.

Uitspraak wetenschappelijke naam: Víola riviniána