In het vroege voorjaar produceren mannelijk bloeiende Taxus bomen zoveel pollen of stuifmeel, dat, wanneer je ertegen tikt, hele wolken van pollen uit zo'n boom komen. Ze lijken dan wel in brand te staan en worden in het spraakgebruik dan ook 'Rookbomen' genoemd.
De tamelijk grote bloemen van zo'n 3 cm in doorsnee komen bij de eerste zonnestralen en de daarmee gepaarde warmtestraling te voorschijn uit de op de bodem liggende plantenmat.
Door de enorm grote bladeren valt Groot hoefblad, Petasites hybridus, al direct op op de plaatsen waar de soort staat. Wel verschijnen altijd de knotsvormige bloeiwijzen, voordat het blad te voorschijn komt.
Vliegen, wespen en korttongige bijen zijn de normale bezoekers van de bloemen van Winterakoniet. Op warme zonnige dagen tijdens een zachte winter en de zeer vroege lente is dat mogelijk.
Boerenwormkruid dankt de Nederlandse naam aan het feit dat men vroeger een extract van de plant medicinaal gebruikt om wormen af te drijven. De plant is door de alkaloïden die erin zitten giftig. Je kunt dat heel goed zien in beweid grasland, dat hoog is kunnen opschieten: vee laat de plant als ze groot is met rust en graast eromheen.
Wede werd vroeger veel gekweekt vanwege de blauwe verfkleur, duits-indigo, die uit de plant gewonnen werd. Het uit de Wede gewonnen indigo werd gebruikt voor het blauw verven van wol en linnen.