Op moeilijk bereikbare plaatsen kom je vaak de mooiste soorten tegen. Neem bijvoorbeeld de hoogvenen van ons land. Eerder zagen we al dat deze plekken lastig te bewandelen waren, het is immers de plek waar Beenbreek (Narthecium ossifragum) voorkomt. dat schoonheid en gevaar vaak naast elkaar liggen bewijst hetgeen we in het veen vinden.

Eenmaal de moerassige bodem overwonnen kun je namelijke de prachtige bloemen van Teer guichelheil (Anagallis tenella) aantreffen. Naast de mooie tere roze bloemen is ook de naam te bewonderen. Guichelheil. De naam van dit geslacht duidt op de vermeende kracht van dit plantje om gekheid en melancholie, ofwel guichel, te verdrijven. De wetenschappelijke naamgever Linnaeus verwerkte dit ook in de geslachtsnaam Anagallis, afkomstig van de Griekse woorden voor 'Ik lach'.

Het lachen vergaat echter voor de bezoekers van de andere bijzondere soort hier op de foto. Het vleesetende Vetblad (Pinguicula vulgaris). De plant met dikke stevige bladeren en donker paarse bloemen lokt met zoetige stoffen insecten naar zich toe. Op de bladeren blijven de beestjes kleven in het suikerige goedje. In de zoetigheid zitten echter ook enzymen verborgen die de slachtoffers langzaam verteren. Zo komt Vetblad aan extra voedingstoffen in het voedselarme milieu. En Teer guichelheil kijkt lachend toe.

Tekst en foto door Nils van Rooijen, 6 augustus 2017, © Flora van Nederland